Auteur: Brecht Hermans (B)
Residentie: Cirko Festival (Helsinki, FI), 8 > 12 mei 2013
Bron: Unpack the Arts (download de volledige pdf van deze residentie)
Een vrije blik op het lichaam
De overgave aan en van het publiek in Fins circus en Belgisch-Oostenrijkse performance.
Wat hebben een Finse, poëtische circusvoorstelling en een Belgisch-Oostenrijks maagstompend stuk shocktheater met elkaar gemeen? Tijdens het kijken naar Tenho van Agit-Cirk merkte ik tot mijn eigen verbazing dat ik met eenzelfde blik naar deze voorstelling keek als twee jaar eerder naar Kein Applaus Für Scheisse van Vincent Riebeek en Florentina Holzinger. Nochtans hebben de twee op het eerste zicht weinig raakvlak. Waarom maakte mijn hoofd dan toch de link? Tijd voor een onderzoek.
Hoe het vroeger was
De Finse circusvoorstelling Tenho neemt het verleden als uitgangspunt. Op sobere wijze roept Agit-Cirk de sfeer van de oude hoogdagen van het circus op. Traditionele acts als de sterke man worden hernomen in een licht melancholische sfeer. Geen piste echter, de setting is minimaal. De acties zijn uitgezuiverd, de bewegingslijnen strak.
Als een ritueel worden de handelingen aanvankelijk in stilte uitgevoerd. Een acrobate (Jenni Lehtinen) wordt via een katrolsysteem opgetrokken in de lucht. Aan het andere eind van het systeem staat een stevige man (Sasu Peistola), hij draagt een gordel om zijn middel. Wanneer hij de scène dwars oversteekt, gaat zij de lucht in. Het vergt een zware krachtinspanning van hem. We horen zijn adem, zijn kreunen. We kijken toe hoe hij zich inspant, terwijl zij sierlijke figuren maakt in de lucht.
Aan het eind van de act trekt hij haar nogmaals omhoog. Dit keer houdt hij haar niet in de hoogte via zijn middel, maar via een bit in zijn mond. Net John Massis, een vroegere Vlaamse volksheld die zowat alles voorttrok met zijn tanden: auto’s, treinen, helikopters. Zowel bij Massis als bij Tenho roept het een fysieke reactie op bij de kijker. Deels afgrijzen van de mogelijke fysieke pijn, deels verwondering over wat die man presteert hier en nu voor onze ogen.
In achtereenvolgende scènes stopt de krachtpatser een gewicht van vijfentwintig kilo met zijn buik en krijgt een stoel stukgeslagen op zijn rug. Lehtinen loopt daarbij rond als de bevallige assistente die via subtiele blikken een ironisch onderonsje heeft met het publiek. Later in de voorstelling laat zij haar van haar sterkste kant zien in een trapeze-act en een evenwichtsoefening bovenop een toren van een tiental stoelen.
Kein apllaus für scheisse is een voorstelling van een heel ander kaliber: een hondsbrutale performance vol naakt, overgeven op scène en acteurs die elkaar onderplassen op de tonen van foute popmuziek. Kan er sprake zijn van een raakvlak met Tenho? Wanneer je er dieper over nadenkt, blijkt het antwoord ja.
Net zoals de makers van Agit-Cirk in Tenho een stuk circusverleden opgraven en de mogelijkheden ervan voor een hedendaagse voorstelling onderzoeken, zo keren ook de makers van Kein Applaus Für Scheisse terug naar hun roots, in dit geval die van de performancekunst. Vincent Riebeek en Florentina Holzinger onderzochten schockerende performances van de jaren 80 tot nu. Vlaanderen kent er veel van, met Jan Fabre als een van de grote voortrekkers. Hij liet zijn balletdanseressen strak getimed plassen op scène, zette het naakte lichaam open en bloot in de kijker en gaf menselijke voortbrengsels als bloed, stront en sperma een plaats in de kunsten. Holzinger en Riebeek onderzochten zijn werk, maar ook dat van anderen. Op die manier stelden ze het shockerende element van performance in vraag in de hedendaagse praktijk.
Een vaststelling die zij maakten omtrent het shockeren, is dat de kijker snel aan de schok gewend raakt. De eerste keer dat je naakt ziet op scène ben je je daar heel erg van bewust. Later raakt het je koude kleren niet meer. Hetzelfde met pis en kots. Maar toch blijft het publiek ernaar verlangen om zich te laten shockeren. Om aan dat verlangen tegemoet te komen, moet de performer steeds verder gaan. Dit gegeven stellen Holzinger en Riebeek aan de kaak. Wat moeten ze tegenwoordig nog doen om te shockeren? In Kein Applaus Für Scheisse persifleren ze bekende voorstellingen en drijven het shockerende aspect ervan nog wat verder. Ze kotsen op scène, maar door vooraf ingenomen kleurstof blijkt die kots blauw. Riebeek plast in de mond van Holzinger, in een sensuele kus geeft zij hem zijn lichaamsvocht terug en met de glimlach slikt hij het door. En dan is er nog de scène die het broertje lijkt van de act in Tenho waarin Peistola het zware gewicht stopt met zijn buikspieren: Vincent Riebeek laat zich beschieten met een paintballkogel uit een gigantische bazooka. Kracht en pijn verenigd. De fysieke reactie van het publiek op de uiteenspattende verfbom is vergelijkbaar met die op het gewicht in Tenho.
Het kijken naar Kein Applaus Für Scheisse vraagt overgave van het publiek. De shock werkt afstompend, maar wie de rit uitzit, ontdekt daarachter een ander verhaal. Een verhaal over twee performers die hun eigen lichaam tot het uiterste drijven om het publiek te behagen. Wat zegt dat over de performers en over het sensatiebeluste publiek? Het lichaam van de performer en de blik van de toeschouwer komen centraal te staan in het narratief.
Terug naar Tenho. In de eerste, stille scènes wordt een ongelofelijke fysieke kracht in de kijker gezet. Het levert bij de toeschouwer een mengeling van ontzag en plaatsvervangende pijn op, soortgelijk aan wat er bij Kein Applaus Für Scheisse gebeurt. En ook in Tenho ontdekken we achter de fysieke acts een tweede verhaal. De circusnummers vertellen ons iets over kracht, maar in de stilte ertussen zien we een verhaal van afzien en lijden. We horen Lehtinen en Peistola uithijgen. Puur van de inspanning, niet geacteerd. In zekere zin staan ook zij naakt op scène, zich niet verstoppend achter een personage of tussenspel. In de stilte tonen zij de achterkant van het circus, het fysieke lijden waaraan zij zich als performers blootstellen.
De blik van de toeschouwer
Tenho en Kein Applaus Für Scheisse gaan een heel directe band aan met de toeschouwer. De fysieke inspanningen op scène vinden hun fysieke weerklank bij het publiek. We voelen mee met de performers op scène. Dit is geen medelijden zoals met personages in een klassieke theatervoorstelling, maar een doorleefd meevoelen met de mensen die hier en nu voor ons staan. Dit zorgt voor een zeer intense, maar ook zeer persoonlijke band tussen toeschouwer en scène. De reactie van de toeschouwer op zijn eigen gevoelsmatige reflexen kan zeer verschillende vormen aannemen.
Voor sommige kijkers is Tenho saai. De oude circusacts hebben een hoog “kijk eens wat ik kan”-gehalte. Wie enkel het pronkerige ziet, vindt er mogelijk weinig aan. Zoals sommige toeschouwers bij Kein Applaus Für Scheisse ook de blik zullen afwenden in een vlucht voor het shockerende. Er zijn echter ook heel andere relaties mogelijk. Wie de fysieke handelingen van beide voorstellingen in het eigen lichaam laat binnenkomen, kan het tweede verhaal achterhet getoonde ontdekken. Zo krijgt de toeschouwer voor een deel zelf de verantwoordelijkheid over de voorstelling en wat hij er voor zichzelf uithaalt.
Tenho is geen voorstelling over het verleden, het is een voorstelling die plaatsvindt in het hier en nu. Lehtinen en Peistola laten ons zien hoe hun lichamen er aan toe zijn, hoe zij zich voelen in dat hier en nu. De toeschouwer wordt gedwonen tot keuzes: kijkt hij ernaar of niet, neemt hij de vermoeidheid van de acrobaten in zich op of niet, hecht hij daar een emotionele waarde aan of niet. Tenho brengt geen narratief van A tot Z waarnaar maar op één manier te kijken valt. Het verhaal van Tenho ontstaat tussen scène en publiek, tussen spelers en kijkers, tussen lichamen op scène en in de zaal.
Dat lichaam in de zaal kan verveeld zijn, geschokt, boos, beledigd. Maar ook in vervoering, in medelijden, in spanning. Je persoonlijke kluwen aan emoties dat je bij Tenho voelt, is een verhaal op zich. En dat verhaal kan centraal komen te staan in de voorstelling. Net als in Kein Applaus Für Scheisse, waar de relatie tussen kijker en performer nog resoluter op de spits werd gedreven.
Kein Applaus dwingt je tot een verhouding met het gebeuren. Het stelt de overgave van de performers aan hun kunstvorm en aan hun publiek in vraag, maar ook de overgave van het publiek aan de performers. Bij Tenho is er sprake van eenzelfde overgave. Circusartiesten ondergaan pijn en vermoeidheid, allemaal voor hun publiek. Bij een traditionele circusvoorstelling zal men dit zoveel mogelijk camoufleren. Altijd blijven lachen. Agit-Cirk toont net wel de worsteling van de performers om tot het resultaat te komen dat het publiek wenst. Wie als toeschouwer de confrontatie met deze gewaarwording aangaat, ontdekt een relevante en voor het circus cruciale vraag. Waarom ondergaan circusartiesten dit lijden om het publiek te behagen? Waarom doe je dat als performer? En waarom voelen wij ons als publiek daar niet wat ongemakkelijker bij? Precies dezelfde vragen riep Kein Applaus Für Scheisse bij ons op.
De vrijheid van de toeschouwer
De toeschouwer moet niets. Dat is zo bij zowel Agit-Cirk als Holzinger en Riebeek.Er is geen specifieke relatie die hij verplicht zou moeten aangaan met het werk. Iedere mogelijke relatie is legitiem. De spelers doen iets op scène en ieder in de zaal heeft een keuze, heeft zelf de verantwoordelijkheid over wat men met het aangereikte materiaal doet. Je kan uit de zaal weglopen, je kan naar de schoonheid van de bewegingen kijken, je kan de fysieke uitputting incorporeren. Die vrijheid heeft de toeschouwer niet bij elke voorstelling. In een klassieke theateropvoering kijken we (doorgaans) naar één vast omlijnde interpretatie van één regisseur. Circus is op eenzelfde manier vaak dominant. Zo is het programma, zo zitten de acts in elkaar, kijk en geniet. En wat circus op dat vlak nog dwingender maakt: zelfs de momenten van applaus zitten voorgebakken in de show.
In Tenho wordt de toeschouwer vrijgelaten. Niet alleen op vlak van applaus is het publiek vrij te klappen of niet, maar ook in de omgang met de gepresenteerde acts is men vrij. Welk van de mogelijke verhalen men ziet en onderzoekt, kan de toeschouwer zelf kiezen. In welke mate deze omgaat met zijn vrijheid wordt sterk bepaald door zijn eigen referentiekader. De persoonlijke achtergrond als circus- of theaterkijker, maar ook de zeer individuele, unieke context bepaalt sterk in hoeverre de band met de voorstelling wordt toegelaten en opgebouwd. Sommige kijkers verwachten een eenduidig geheel waarvan ze kunnen lachen en huilen, met wat spanning en verwondering. Andere toeschouwers hebben geen nood aan een werk dat hen domineert, maar worden graag uitgedaagd om in alle vrijheid hun eigen positie ten opzichte van het werk te bepalen. Zoals bij beeldende kunst, waarbij een object soms weinig waarde op zich heeft, maar het belang van het werk ligt in de relatie die de toeschouwer aangaat met het voorwerp.
Agit-Cirk weet met Tenho beide opties open te laten: wie entertaind wil worden, kan dat. Wie de relatie tussen performers en publiek wil bevragen, kan dat ook. Op die manier heeft de circusartiest vandaag net als de theaterperformer de keuze over wat hij zijn publiek wil voorleggen. Over hoeveel vrijheid en verantwoordelijkheid hij aan de toeschouwer overlaat. Wil hij een entertainende familievoorstelling maken of wil hij een werk maken dat het publiek aan het zoeken kan zetten? Beide insteken zijn legitiem en kunnen leiden tot zowel prachtige als slechte voorstellingen. Maar de circusartiest mag wel het recht claimen om deze vraag te stellen. Het circus hoeft niet noodzakelijk in de entertainmenthoek te blijven, het mag ook een show zijn die leegtes laat, ruimtes voor eigen interpretatie van het publiek. Circusartiesten vandaag mogen zich bewust zijn van deze mogelijkheid. Circus als kunstvorm mag vragen onbeantwoord laten en het verhaal laten ontstaan ergens tussen piste en publiek. Entertainment niet voor het applaus, maar voor de unieke, individuele ervaring.
De gedeelde openheid van Tenho en Kein Applaus Für Scheisse
Kein Applaus Für Scheisse laat veel over aan het publiek. De toeschouwer wordt uitgedaagd de handschoen op te nemen en zich door het shockerende heen te worstelen om een verhaal te ontdekken over de overgave van spelers aan hun publiek en over de overgave van dat publiek aan de spelers. Op eenzelfde manier laat Tenho de mogelijkheid open om als toeschouwer een relatie aan te gaan met de circusartiesten op scène. Deze vrijheid deed mij met eenzelfde open blik kijken naar Tenho als naar Kein Applaus Für Scheisse. Een op het eerste zicht merkwaardige gewaarwording, maar na rijper beraad ben ik er blij om. Dat circus mij vragen doet stellen over mezelf en mijn relatie tot de performers, is een beloftevolle ontwikkeling.
>> Lees alle artikels van Unpack the Arts
>> This project has been funded with support from the European Commission. This communication reflects the views only of the author, and the Commission cannot be held responsible for any use which may be made of the information contained therein.