>> Dit artikel verscheen in CircusMagazine #23 (juni 2010). Voor overname: contacteer maarten[at]circuscentrum.be.
>> Auteur: Gwendolien Sabbe
Gevleugelde Stad Ieper. Collectif Malunés dartelt. Zoals alleen een jong veulen dat kan. Bokkensprongen, flapperende manen, fris, krachtig, onstuimig, uit de pas, even maar. Hun voorstelling ‘Sens Dessus Dessous’ is er niet naast. Deze vier studenten uit de Academy for Circus and Performance Art (ACaPA) in Tilburg bepalen wat, met wie, hoe en wanneer ze het doen. Erg eigenwijs. Godzijdank. “Je moet meer dan alleen maar circus kunnen. Je moet weten wat je wil… of toch tenminste wat er allemaal mogelijk is,” zegt Simon Bruyninckx. Veel, zo blijkt uit een gesprek met hem en Arne Sabbe.
Simons weelderige haardos reflecteert zijn basculesprongen: woest, gaan alle kanten uit, maar komen verbazingwekkend steeds op hun plek terecht. “Ik ben begonnen bij Cirkus in Beweging toen ik in het vierde leerjaar zat. Daarna ging ik naar Circolito. Aan de Ecole Supérieure des Arts du Cirque (ESAC) in Brussel volgde ik enkele stages. Daar heb ik bascule leren kennen en twee jaar later Arne Sabbe. Samen hebben we onze kans gewaagd aan de ESAC. Helaas, de auditie was niet zo goed. Er waren wel nog extra audities in ACaPA, Tilburg. Daar was ik meteen aangenomen.”
Peper en zout
Simons basculebuddy Arne heeft peper in de reet en een heerlijke West-Vlaamse tongval. Zijn présence is krachtig, net als zijn buitelingen. “Voor mij begon het op een circuskamp van de mutualiteiten. Daarna heb ik een jaar of twee circusles gevolgd bij Woesh in Brugge. Ik had ook een showtje met twee vrienden dat we op feesten en communies brachten. Je kent dat wel, zo’n voorstelling waar iedereen mee begint. Nu, ik was eigenlijk een jaar of twee gestopt met circus. Ik had een beetje genoeg van het altijd jongleren, diabolo, eenwieler, van die typische jeugdcircusdingen. Ik verveelde me gewoon. Tijdens een stage aan de ESAC werd ik ingewijd in bascule en banquine. Toen wist ik: dit is wat ik wil doen. Ik heb eerst audities gedaan bij ACaPA, met succes. Met dat als back-up in mijn achterzak probeerde ik het aan de ESAC. Maar dat was niets, dus is het uiteindelijk Tilburg geworden.”
Vincent Bruyninckx, broer van Simon, is de pipo van de bende. Zijn mime spreekt boekdelen. Op schijnbaar klungelige manier steelt hij stiekem hier en daar de show. Geen wonder gezien hij op een steenworp van Circus Ronaldo woont, één van zijn muzes. Vincent liep circusschool bij Cirkus In Beweging, Circolito en Ell Circo d’ell Fuego.
Last, but not least is er Juliette Correa. In ‘Sens Dessus Dessous’ schreeuwt ze de boel bijeen. Begrijpbaar, als je niet weet welke outfit je moet aantrekken. Dan maar je kleren als blaadjes van je lijf laten vallen, hoog in de lucht op een trapeze. Quoi? Duidelijk nog nooit een fashion crisis meegemaakt. Ook in het creatieproces zorgt ze voor de zout op de patatten, voor dat nét ietsje meer. Simon en Arne vertellen over haar: “Tijdens één van de stages aan de ESAC dachten we: ‘Misschien moeten we met haar werken. Zij staat artistiek veel verder dan ons.’ Et voilà. Nu is ze het brain achter de voorstelling, zeg maar.” Haar circusmosterd haalde ze bij het Franse circusatelier in Niort, Balthazar of Centre des Arts de Cirque in Montpellier en bij stages aan de Ecole Nationale de Châtellerault, la Grainerie en le Lido.
Mama’s handje
Tijdens de zomer na hun eerste jaar in Tilburg beslisten ze om samen een voorstelling te maken. “Ik had gewoon goesting om te spelen, ervaring op te doen. Daarnaast wou ik een centje bijverdienen tijdens de vakantiemaanden, zonder dat ik bij de boeren of in een fabriek of zo moest werken,” legt Arne uit. “We hebben de voorstelling gemaakt op het terrein van de school. Aanvankelijk stonden ze achter ons project. Ze dachten dat het enkel om de zomervakantie ging. In september waren ze er niet meer zo blij mee. Volgens hen nemen we te veel hooi op onze vork en vergroot de kans op blessures. Ze gaan nu zelfs in de toekomst de leerlingen een contract laten tekenen dat ze buiten de school geen voorstellingen meer mogen maken, zodat de studenten zich volledig kunnen concentreren op hun opleiding. Uiteindelijk hebben we ingezien dat de combinatie school en een eigen compagnie inderdaad erg zwaar is. Op een bepaald moment waren we er een beetje onderdoor aan het gaan,” gaat Simon verder. “Nu, de school probeert ons gewoon te beschermen. Maar we zijn geen kleine kinderen meer die constant mama’s handje moeten vasthouden,” lacht Arne.
In een vingerknip
Een eigen gezelschap beginnen, samen een eerste voorstelling maken en op tournee gaan doe je niet met je vingers in je neus en op je kousenvoeten. “Het eerste probleem was behoorlijk duidelijk: we hadden geen portiek. Gelukkig redde Ell Circo d’ell Fuego ons meteen uit de brand. Toen we met het collectief wat basismateriaal hadden, vroegen we Jan Daems als coach om ons verder op weg te helpen. Ik dacht eigenlijk dat het allemaal veel makkelijker zou gaan. Opeens merk je dat het niet in een vingerknip kan. We zijn met vier verschillende, sterke persoonlijkheden, met alle confrontaties van dien. Dan is het een kwestie om te praten, je erover te zetten en ook gewoon doen,” legt Arne uit.
Het collectief houdt steeds haar hart vast als de tourneekaravaan in gang schiet. “De caravan is oud en vele keren omgebouwd. Onze camionette die de matten en de portiek vervoert, is ook niet meer van de jongste. We zijn altijd blij als we heelhuids met alle materiaal en zonder panne op de speelplek arriveren,” vertelt Simon. “En dan is er natuurlijk nog de papiermolen,” gaat Arne verder. “Een vzw oprichten is niet zo makkelijk. We hebben hulp gekregen van Lieven Leemans (Circolito) en van Bert Loenders en Frederique Snoeks (Kluster vzw). Dan moet je nog subsidiedossiers schrijven, contracten opmaken en versturen en de boekhouding goed bijhouden.” Toch wegen de voordelen niet op tegen de vele uitdagingen. “We bouwen heel wat bagage op. Op die manier heb je veel meer ervaring dan dat je meteen, afgestudeerd van school, zoef, plots in het vak staat.”
Motiveren en informeren
De drie jongens zijn begonnen bij de circusateliers. De overstap naar een circushogeschool was voor zowel Arne als Simon hard werken en een heuse zoektocht. Voorbereidende scholen zijn volgens Simon de oplossing. “Zowel een driejarenplan op een middelbare school als een volwaardig voorbereidend jaar zou goed zijn. Voor ons is het nu al te laat, maar er is heel wat talent in België. Ze moet gemotiveerd en geïnformeerd worden, en gewoon de kans krijgen om te groeien.”
In vergelijking met Nederland kunnen we zeker niet klagen, vindt Simon. “Hier staan de circusateliers veel sterker, het niveau ligt hoger en er zijn betere en meer opgeleide lesgevers. Circus in Nederland in het algemeen staat ver achter. Ze zijn eerder traditioneel, en als dat niet zo is, gaat het in de richting van Cirque du Soleil. Maar ik heb de indruk dat het aan het keren is. Zeker nu er twee circushogescholen in Nederland zijn.” Arne is best tevreden over zijn opleiding bij ACaPA, ondanks de kinderziektes van de jonge school. “We hebben momenteel te weinig leerkrachten met expertise in bascule en trampoline. Eén keer per maand vijf uur basculeles is gewoon te weinig, dat is erg jammer. Toch heb ik veel geleerd, vooral op artistiek vlak. Je visie op de kunsten verandert.”