>> Recensie geschreven n.a.v. de workshop circuskritiek georganiseerd door Circuscentrum in oktober en november 2015
>> Auteur: Tom Permentier
>> Voor overname artikel: contacteer maarten[at]circuscentrum.be
Wie zich afvraagt waarom, is eraan voor de moeite. De performance ‘La Cosa’ van Claudio Stellato en zijn drie trawanten (Julian Blight, Mathieu Delangle en Valentin Pythoud) wil geen verklaringen geven. Zodra je dat als toeschouwer hebt geaccepteerd, valt er wel iets te ontdekken in de absurde voorstelling van dit kwartet.
Hun materiaal is hout. Een berg hout is beter gezegd, vier kubieke meter in totaal. Hiermee scheppen de artiesten een verbluffend openingsbeeld, met onder meer een toren en een manshoge ronde poort, gemaakt van gekliefde boomstammen. Claudio Stellato zelf ligt begraven onder een tumulus van hout, alleen zijn bizarre hoofd komt boven de stapel uit. Stellato is een meester in het kijken als een kwibus, en daarmee weet hij zijn publiek al bij aanvang warm te maken voor wat volgt.
Wat volgt is een bijna anarchistisch spel waarin de houten blokken alle hoeken van het speelveld zien. Oude constructies worden afgebroken en nieuwe terug opgebouwd. Het hout wordt gedragen, in het rond gesmeten en bewerkt met een bijl. De acrobatische pantomime van de vier spelers wisselt energieke en chaotische momenten af met een verstilde en subtiele uitwisseling van blikken. Muziek is totaal afwezig, behalve een ritmisch postscriptum met bijlen op een boomstam.
Op de beste momenten in de voorstelling zit een element van spanning. De ronde poort wordt afgebroken als was het een spelletje Jenga voor gevorderden. Daar blijf je naar kijken, ook al ken je de fatale afloop. In een ander moment van dwaze destructie smijten de acteurs zich telkens opnieuw op een grote stapel hout, zoals kleuters op een matras. Dat is hilarisch in zijn stompzinnigheid. Maar soms wordt de humor wat infantiel, zoals in een al te typische achtervolgingsscène. Niet alle acties zijn even meeslepend, en dan krijg je als toeschouwer de kans om na te denken wat je in de plaats had kunnen doen op je vrije avond. De passages met voorspelbare handelingen en gangbare clowneske routines zijn te talrijk. Zo is het beeld van de vier heren die als wilde bavianen het hout op een hoop smijten, op zich heel sterk, maar omdat je al vroeg doorhebt waar het naartoe leidt, kijk je minder geïnteresseerd. Als na een extatische dansscène drie van de vier spelers stoppen en één doorgaat met ongecontroleerde bewegingen en klanken, is de komische reactie goed uitgevoerd maar nogal vanzelfsprekend. Dit soort keuzes maakt dat ‘La Cosa’ niet het niveau haalt van Stellatos eerdere productie, het hoogst originele en persoonlijke ‘L’autre’. Gelukkig zit de timing van zijn nieuwe voorstelling goed, zodat je niet de gelegenheid krijgt om volledig af te haken.
Het pleit voor Claudio Stellato dat hij gedurfde keuzes maakt, zoals de afwezigheid van muziek en lichteffecten. Zo blijft de focus bij de personages, die in karakter amper verschillen van elkaar, en de berg hout. Hun relatie met dat ene ding – ‘La Cosa’ is Italiaans voor ‘Het Ding’ – drijft de voorstelling en geeft de mogelijkheid tot meerdere interpretaties. Gaat het over de relatie tussen mens en natuur? Of eerder over de innerlijke drang tot constructie en destructie? Of is het één groot primitief ritueel? Het maakt niet uit wat je kiest. Als de beelden en handelingen boeien, is het sterk. Als ze dat niet doen, is het zwak. ‘La Cosa’ is een theatraal experiment met goed en slecht resultaat, maar Claudio Stellato krijgt een vrijkaartje om verder te zoeken.