>> Dit artikel verscheen in CircusMagazine #27 (juni 2011). Voor overname: contacteer maarten[at]circuscentrum.be.
>> Auteur: Gwendolien Sabbe
‘De zes’ interviewen in Antwerpen heeft niets te maken met mode, alles met circus. Een fotoshoot aan de Rijnkaai gaat hen nochtans goed af. Frederique Snoeks, Bert Loenders en Evertjan Mercier studeren in juni af aan de Academy for Circus and Performance Art (ACAPA) in Tilburg. Jesse Huygh, Danny Vrijsen en Florian Vandemeulebroucke aan de École Supérieure des Arts du Cirque (ESAC) in Brussel. Voor het eerst stappen zoveel Vlaamse afgestudeerden tegelijkertijd de professionele piste in. Een uitzonderlijke generatie die we samen treffen aan de vooravond van de ‘Young Talent Night’ op het Atlasfestival.
De Extreme Convention is nog volop aan de gang in Hangar 29 van de Antwerpse Waagnatie. Van tussen matten, touwen, rigging systemen, kegels en Chinese masten komen ‘de zes’ tevoorschijn. We gaan naar buiten voor foto’s en een gesprek. Een klassieke kringopstelling is geen optie. In een oogopslag nestelen ze zich tussen de ijzeren benen van de kraan aan de Rijnkaai. Niet zo verwonderlijk als je hoort dat ze van jongs af aan bezig zijn met circus. Na een parcours van circusateliers, workshops, stages en productiegroepen werden ze drie jaar geleden toegelaten aan een circushogeschool.
Europa telt zeven circushogescholen; kiezen is niet evident. Florian: “Verzamel zoveel mogelijk informatie over de school, praat met artiesten die er gestudeerd hebben, volg er een stage. Alleen zo merk je of de school je al dan niet ligt.”
Jesse: “Kies niet impulsief of voor de dichtstbijzijnde school. Je spendeert er de komende drie jaar van je leven, zorg dat die tijd nuttig is. Ga dus zeker na welke school in jouw specialiteit uitblinkt.” Eenmaal binnen begint het harde werk. Vele uren technieken leren, trainen en oefenen.
Evertjan: “Je moet er heel veel zin in hebben. En zelfs dan is het niet elke dag leuk. Het is soms confronterend en hard voor je zelfbeeld.”
De zoektocht
Als ze de schoolpoort uitlopen, hebben ze een stevige technische bagage op zak. Zowel op artistiek als zakelijk vlak kan het echter nog veel beter. Danny: “Je krijgt op school wel wat artistieke input mee, maar het ligt aan jezelf wat je ermee doet, in welke richting je wil gaan, met wie je wil samen werken, enzovoort. Je blijft daarin evolueren, denk ik.”
Jesse: “Zelfs los van school zijn de meesten van ons al aan het optreden en proberen zo onze artistieke weg te vinden. Al doende ontdek je jezelf op scène. Zowel vóór als tijdens ESAC heb ik verschillende gratis voorstellingen gespeeld, gewoon om te onderzoeken wat werkt en wat mij het beste ligt.”
De zakelijke bagage die ze aan de hogeschool meekregen, is alvast te beperkt. Frederique: “Pas in de laatste weken hebben we een paar zakelijke lessen gehad, maar dat is lang niet genoeg. We hadden nochtans al aangegeven dat we niet genoeg geïnformeerd werden, meer ondersteuning nodig hadden.”
Danny: “En als ze het er dan over hebben, is het een warboel en krijgen we honderd en één dingen over ons heen.”
Bert: “Je zit ook met een internationale klas, wat het op vlak van wetgeving nog moeilijker maakt. Nu, de meesten van ons hebben ondertussen gewoon zelf veel opgezocht.”
Die zoektocht naar hoe de papiermolen nu precies draait, is niet evident. Frederique: “Uiteindelijk zegt iedereen iets anders. Het Kunstenloket geeft bijvoorbeeld een andere uitleg over het artiestenstatuut dan t-Interim. Het is gewoon niet eenduidig.”
Evertjan: “Inderdaad, vaak zijn wij de link tussen de verschillende instanties. Het zou al een hele stap vooruit zijn mochten die verschillende mensen of organisaties eens samen komen en een helder standpunt innemen.”
Bert: “We hebben ook nood aan praktische info. We moesten onlangs bijvoorbeeld de motor van onze Washington trapeze opsturen. Dat ding weegt 70 kg, dat doe je niet zomaar op de post. Na een tijd zoeken hebben we de beste manier gevonden: mijn vader en ik hebben een speciale flightcase gemaakt voor de motor, die we met UPS kunnen versturen naar Finland. De motor is dan een dag of twaalf onderweg, voor 100 euro, dus dat viel nog mee. Terwijl je weet dat je niet de eerste bent die zoiets moet oplossen. Er zijn zeker collega’s die daar veel ervaring mee hebben.”
Evertjan: “Regelmatig samen zitten met professionele circusartiesten om zo’n dingen uit te wisselen zou goed zijn, bijvoorbeeld tijdens Theater op de Markt in Neerpelt of op festivals waar velen van ons sowieso al aanwezig zijn.”
Bestemming: alle richtingen
Belangrijker dan de bagage is misschien wel stevig de pas erin zetten, gewoon gáán. We zien het tijdens de fotoshoot, horen het in hun verhalen en dromen. Evertjan: “We zijn vooral nieuwsgierig en willen van alles proeven. Pas dan weet je wat je ligt.”
Danny: “In het begin zullen we ook veel verschillende jobs aannemen.”
Frederique: “We hebben altijd gezegd: eenmaal we afgestudeerd zijn, beginnen we onmiddellijk met de creatie van een zaalvoorstelling. Maar daar zijn we toch van afgestapt. We hebben al twee buitenvoorstellingen, waar we veel voor hebben moeten regelen. Onlangs is onze camionette waarmee we toeren dan ook nog eens ontploft, vreselijk. We zijn jonge artiesten die er honderd procent voor willen gaan en dan overkomt ons dat. Nu is het dus vooral kwestie van op adem te komen, die zaalvoorstelling komt later wel. Deze zomer toeren we met ‘Maza Loco’ en ‘Circlou’. Met ons persoonlijk project ‘I Start to Like You’ zijn Bert en ik geselecteerd voor ‘Future Circus’ van de FEDEC (Europese federatie van circushogescholen) in Finland.”
Bert: “We willen ook veel uitproberen, zoals Evertjan zegt. Vaak hoor je van ‘oudere’ artiesten dat ze beter wat meer geëxperimenteerd hadden. Want op een bepaalde leeftijd in het circus is het daar te laat voor. Bij ons ligt er nog niet meteen iets vast, we kunnen veel richtingen uit. Je voelt dat het wel zal lukken.”
Jesse: “Er hangt bij mij ook één en ander in de lucht, maar nog niet zo concreet om er nu al iets over te vertellen. Verder heb ik mijn straatvoorstelling ‘Ciel au mât’ met een celliste en natuurlijk de act van mijn afstudeerproject waarmee ik kan toeren.”
Florian: “Idem voor mij. Ik vertrek vanuit mijn jongleersolo en dan zien we wel wat komt.”
Masterplan
De zes jonge artiesten hebben ook een masterplan. Bert: “Voor mij is dat eigenlijk hetzelfde als voor elke andere werkende mens, namelijk wat zekerheid, een huis, een tuintje, een auto, enzovoort. Als dat kan door eigen voorstellingen te maken en te reizen, dan zijn we helemaal blij.”
Frederique: “Spelen in een gezelschap is zeker een optie, maar iets van jezelf maken, is toch nog altijd één van de mooiste dingen, denk ik.”
Jesse: “Spelen bij een collectief van hoog niveau, zoals Cie 7 doigts de la main, zou ik nog wel appreciëren. Of ooit een monodisciplinaire voorstelling maken, bijvoorbeeld met alleen maar Chinese-mastartiesten.”
Danny: “Ik wil zo snel mogelijk mijn artiestenstatuut behalen, goed mijn boterham verdienen, de wereld rond reizen met ons basculenummer én ermee aan Cirque de Demain deelnemen. Verder wil ik graag samen met een aantal internationale artiesten een collectief opstarten met bascule in de hoofdrol. En als het ooit zou kunnen, zou ik graag mijn eigen trainingshal hebben.”
Florian: “Mijn jongleersolo wil ik negen maanden spelen in een cabaret, ik wil een ‘event’ bij Cirque du Soleil meemaken, mijn artiestenstatuut halen en daarna vrijaf nemen om een compagnie op te starten met vrienden.”
Evertjan: “Ik zou ook graag zo veel mogelijk het main-à-main duonummer met Zinzi Oegema en de voorstelling ‘LOOP’ van ons gezelschap TENT spelen. Ik wil kunnen leven van interessante projecten, de wereld zien en telkens met een nieuwe ervaring naar huis te komen.”
Verplicht stil zitten
Ondanks de hoge aandacht voor veiligheid loeren blessures voortdurend om de hoek. Danny: “In mijn eerste jaar aan de ESAC ben ik gekwetst geraakt, met een operatie en twee maanden revalidatie tot gevolg. Thuis stil zitten viel heel hard tegen, echt niets voor mij.”
Evertjan: “Ik heb ook zo’n dieptepunt meegemaakt. Ik had een blessure aan de pols. De dokters dachten eerst dat het een beenderziekte was, en ‘dat ik het beste maar met alles stopte’. Alles wat je aan het opbouwen bent, zakt van onder je voeten weg. Enfin, uiteindelijk is het toch nog goed gekomen, maar die eerste schok was echt erg.”
Danny: “Stoppen met alles… ik denk niet dat je dat tegen iemand van ons moet zeggen. Dat staat niet in ons woordenboek.” Zijn collega’s murmelen instemmend, een lichte frons tussen de wenkbrauwen.
En na de carrière?
Misschien niet het beste moment om erover te beginnen, maar toch. Circus is nu eenmaal verweven met een lichaam, dat niet in ideale staat meegaat tot de pensioenleeftijd.
Frederique: “Er valt zeker nog iets te beleven als het artiestenbestaan erop zit. Een Master regie of les geven aan de circushogeschool bijvoorbeeld.”
Bert: “Mij interesseert de organiserende kant me meer. In Duitsland heb je de traditie van cabaret met circusacts. Zoiets naar hier brengen lijkt me wel een uitdaging. Of bijvoorbeeld meehelpen aan de organisatie van de Extreme Convention of het Atlasfestival.”
Danny: “Lesgeven aan jongeren die er echt voor willen gaan is een optie. Backstage werken rond rigging en veiligheid zou ik ook nog zien zitten. We hebben ook ooit eens gezegd dat we met onze vzw Kluster een festival willen organiseren.”
Jesse: “Lesgeven of iets ambachtelijks… Ik zou alleszins graag fysiek bezig blijven.”
Evertjan: “Ik heb nog altijd mijn studie archeologie achter de hand. Dus wie weet… Nee, ik zou het niet meteen terug opnemen, maar misschien wel terug meer mijn hoofd gebruiken, dingen organiseren of lesgeven.”
Florian: “We zien wel, dat kan ik nu nog niet zeggen. Je ontwikkelt ook gewoon interesses terwijl je leeft.”
Leven doen deze artiesten zeker, aan een hoog tempo. De tijd zit erop. De meesten moeten zich voorbereiden op hun act tijdens de ‘Young Talent Night’. Ze waaieren uiteen, zeker een boeiende toekomst tegemoet.