>> Dit artikel verscheen in CircusMagazine #37 (december 2013). Voor overname: contacteer maarten[at]circuscentrum.be.
>> Auteur: André De Poorter
Een wandelende – en in Gent rondfietsende – encyclopedie, zo kan je André De Poorter nog het best omschrijven als het over onze vaderlandse circusgeschiedenis gaat. Vandaag laat hij zijn licht schijnen op het circus dat al sinds het begin van de negentiende eeuw de theaterzalen inpalmde.
De ruitergezelschappen uit de beginperiode van het circus vertoonden hun kunsten in de openluchtof in bestaande maneges. Daarbij zat meestal alleen het publiek in het droge. Daarom maakten ze graag gebruik van zalen of theaters, die dan werden aangepast aan hun typische noden. Soms werd de piste op scène gemonteerd, soms in de zaal.
GENT
Onze circuspionier François Erasmus bezette in zijn geboortestad Gent in het voorjaar 1810 het Grand Théâtre, de latere Opera nabij de Kouter, en gaf er acht voorstellingen met zijn kunsttroep van springers, acrobaten en kunstrijders. Blondin, zoals hij door iedereen werd genoemd, was bij het Gentse theaterpubliek heel geliefd, maar toch betwijfelde de pers of een dergelijk gezelschap, zelfs met een variatie van nummers, de toeschouwers evenveel kon boeien als een goeie opera of komedie. Ook wanneer Blondin elders spektakels verzorgde, maakte hij regelmatig gebruik van een theaterzaal. Zo speelde zijn circustroep in 1800 in het Brusselse Grand Théâtre (later Muntschouwburg) en in 1814 in een Düsseldorfse danszaal.
Begin 19de eeuw werden regelmatig Gentse zalen door circusgezelschappen afgehuurd. Het Cirque Olympique van Franconi uit Parijs kwam in 1800 voor een reeks voorstellingen naar het Grand Théâtre. In de ballet-opera ‘La Caravane du Caire’ van André Grétry verscheen de ganse troep kunstruiters en paarden op het podium en voerden ze een carrousel uit. In 1816 was Franconi er terug en de lokale pers schreef daarover: “Op bijna onverklaarbare wijze wisten de ruiters zich met hun paarden te draaien en te keren op de scène en dat tot algemene verwondering van de toeschouwers.” In 1835 kwam dit circus er voor een derde keer terug.
Voorjaar 1805 legde Tourniaire een renbaan aan in de Salle du Cercle binnen het pand van het vroegere Jesuïtenklooster in de Gentse Volderstraat. Tijdens de zomer 1826 gaf kunstrijder Gustave Price een reeks voorstellingen in het Théâtre de la Rhétorique gelegen aan de Oude Houtlei. In dit Cirque du Diane trad Price op met zijn paard Figaro, zijn intelligente hond Munito en zijn herten, damherten en hinden.
BRUSSEL
In Brussel viel altijd wel circusplezier te beleven en werd intens gebruik gemaakt van theaterzalen. In 1800 en 1810 was Franconi te gast in het Grand Théâtre.
Léon Kinsbergen trad in 1802 met zijn springers- en kunstruitersgroep op in zaal Pirlet. Tourniaire van zijn kant bezette gedurende maanden het Théâtre du Parc in 1805. Theater Navalorama, nabij de Kapellekerk, ontving in de periode 1845-1856 de circussen Charles Gautiez, Wollschläger en Loisset. Het Théâtre des Nouveautés, dat na brand werd heropgebouwd als Théâtre du Boulevard, bevond zich nabij het Noordstation. Daar kwamen buitenlandse circussen als : Loisset (1856, 1864, 1867), Rancy (1863, 1868), Troost (1864), Marseillais (1866), Dassie (1867), Carré (1867), Quadrumane (1869), Corby et Balhier (1870) en Milanais (1870).
Théâtre Lyrique aan het Solvayplein ontving in 1862 Lalanne, de Jardin d’Eté in 1876 de troep van Cirque Ciotti en Théâtre de la Renaissance, dat later Bouffes du Nord heette, in de Brabantstraat, Hippodrôme Russe (1880), Cirque Pouger (1883) en ‘den Engelschen Cirk Miniatuur Billy Hayden’ (1893). Deze laatste troep bestond uit 50 artiesten en paardjes, muilezels, zebra’s, ezeltjes, apen, honden, kiekens en zelfs een ‘zingende ezel’. Zaal Panorama International, nabij het Fontenasplein werd in circus omgevormd om in 1882 de circussen Priami en Oscar Carré en in 1885 Péninsulaire te kunnen ontvangen. In 1925 speelde Circus Amar in het Zomerpaleis in de Grétrystraat.
LEUVEN & BERGEN
In Leuven bezette Franconi in 1811 de zaal Frascati en Tourniaire in 1835 ‘Salle de l’Ange’ met ondermeer olifant Miss Betzy. Belangrijk was het Beriottheater in de Vital De Costerstraat. Deze zaal werd gebouwd in 1871 en deed dienst als circus, bal-, operette- en toneelzaal. Vanaf 1909 werden er vooral films vertoond. Meteen veranderde de naam in Alhambra, later ABC. We troffen er de circussen Ciotti (1876), Sosman (1890), Vinella (1897), Beketow (1900) en Saint-Sébastien (1906).
In 1896 gaf het Grand Cirque Variété voorstellingen in de Salle de la Bourse in Bergen. Op de scène werd een vrijheidsdressuur voorgesteld met drie Andalusische paarden. Het Coliseum van Charleroi ontving in 1936 Circus Harry Williams en de Skating Ring in 1939 Circus Demuynck.
DORPEN
Om de winter door te komen trokken sommige kermis- en circusmensen wel eens langs de dorpen om er in zaaltjes of herbergen bescheiden circusprogramma’s voor te stellen. Zo troffen we H. Ceuninck in 1897 in Louise-Marie met nummers aan de trapeze en de ringen, draadlopen, contorsionisme en clownerie. ‘Cirk Scholliny’ gaf in Moerbeke in 1903 vertoningen in ’t Groene Woud. In de periode 1935-36 verzorgde impresario Julien De Vogelaere, oud-artiest Stonley, programma’s onder de titel ‘Groote Circus en Variété Voorstellingen’, te zien in zaal Moderne Palace in Zottegem, lokaal Kristen Middenstand in Wetteren en Cinema Patria in Lede.
WO II
Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak zagen de circussen zich genoodzaakt om hun tournee af te breken. Ook in 1941 kregen de meeste circussen geen toelating om te reizen. Sommigen zochten hun toevlucht in een zaaltournee. In de Gentse Vooruit werd in juni 1940 een circusprogramma voorgesteld, met artiesten die in opdracht van de bezetter optraden. Het bescheiden programma was in het Duits opgesteld.
Gust De Rycke, bestuurder van het Circus Semay, was in september 1940 uitbater van Alcazar Mechelen waarbij hij drie dagen per week voorstellingen gaf. Een paar maanden later deed hij een zaaltournee in Gent. Vanaf voorjaar 1941 huurde Gustaaf Demuynck zes weken lang de Gentse Minardschouwburg. Hij had er de leiding over een show die de titel kreeg van ‘Circus op het toneel’. Dochter Rachel verscheen als hogeschoolrijdster op de bühne, wat zoals ze zelf zegde levensgevaarlijk was omdat ze met haar paard diende te manoeuvreren tot juist voor de ‘orkestbak’.
Het Cultureel Centrum Hasselt stelde vanaf 1986 drie opeenvolgende jaren circusspektakels voor in zijn theaterzaal. Ook dieren verschenen er op het grote podium: paarden, geiten, poedels, chimpansees en olifanten. Tot vandaag presenteert de nu 85-jarige circuslegende Bill Kartoum gevarieerd circusplezier in scholen en rusthuizen waarbij hij gebruik maakt van de aanwezige accommodatie, een feest- of turnzaaltje of cafetaria. Zo zie je maar, theater kan in het circus, maar circus kan ook in het theater.