>> Dit artikel verscheen in CircusMagazine #37 (december 2013). Voor overname: contacteer maarten[at]circuscentrum.be.
>> Auteur: Bauke Lievens
Na meer dan 500 keer spelen en vier jaar on the road in België, Nederland, Frankrijk, Spanje, Denemarken, Zweden, Duitsland en Zwitserland – en daarmee een nieuw record gevestigd in de recente Vlaamse circusgeschiedenis – is Cie Circ’ombelico toe aan de laatste voorstellingen van ‘Da/Fort’ op Wintervuur. Mocht u nog niet het intieme genot hebben ervaren van dat kleine uurtje in de buik van hun oldtimer Scania vrachtwagen, u heeft dus nog een aller-allerlaatste kans. Haast u! Wij deden hetzelfde om de bezielers en artiesten van ‘Da/Fort’, Jef Naets en Iris Carta, te strikken voor een interview.
Ik herinner me dat jullie me aan het begin van de tournee vertelden dat jullie voor dit format gekozen hadden om, parallel met de thema’s die jullie aanraken in de voorstelling, ook in ‘moeilijkere’ buurten te gaan spelen, tussen de appartementsblokken bijvoorbeeld. Is dat er van gekomen?
Iris en Jef (in koor): “Weinig!”
Iris: “Een programmator moet dat ook aandurven, natuurlijk. Maar het is wel een paar keer gebeurd. In Montargis (Frankrijk) bijvoorbeeld, stond de lokale jeugd drugs te dealen aan de camion. En ik herinner me ook een plek in Frankrijk waar de mensen een petitie waren begonnen tegen het feit dat onze camion op hun parking stond.” (lacht)
Jef: “Daar liep een meisje rond dat helemaal betoverd was vanaf het moment dat we waren toegekomen. Uiteindelijk heeft de organisator dat meisje gratis binnen gelaten in de voorstelling, want haar ouders hadden geen geld voor een kaartje. Dat vond ik echt fijn. Ook al zijn dat kleine dingen, ik onthoud dat wel.”
En zit er dan ook werkelijk een ander publiek in de buik van de camion?
Iris: “Heel zelden. Veel nobele projecten van Franse pôles cirques maken gewag van hun ambitie om te decentraliseren. Ze deden dan heel gewichtig over het feit dat ze ons programmeerden in een moeilijke wijk, terwijl er enkel abonnees kwamen kijken.”
Hebben jullie dan niet het gevoel dat jullie met ‘Da/Fort’ naar de mensen toe zijn kunnen gaan?
Iris: “Ja, toch wel. Dankzij onze kleine, vrij autonome structuur hebben we zowel in steden als in kleine dorpjes gespeeld. Dat was heel bijzonder. En ik heb heel mooie herinneringen aan hoe warm mensen ons in kleine Franse dorpjes ontvangen hebben. Soms werden we zelfs uitgenodigd om te komen eten bij de burgemeester. Of mensen kwamen met zelfgemaakte potjes foie gras en een fleske wijn.”
Jef: “Mensen zijn op dat soort plekken ook nog echt verwonderd wanneer er plots zo’n oude camion op hun dorpsplein komt gereden.”
Is ‘Da/Fort’ de ‘artistieke volwassenwording’ van Circ’ombelico?
Jef: “Ja. ‘Kruimels’ was onze leerschool, ‘Dwarrel’ was trainen, roderen en op scène staan en met ‘Da/Fort’ hebben wel echt ons ‘ei’ gelegd. We hebben de voorstelling nu bijna 500 keer gespeeld en we vinden het nog altijd leuk om ‘Da/Fort’ te spelen.”
Wauw, 500 keer. Hoe doe je dat, een voorstelling ‘levend’ houden wanneer je ze zoveel keren heb gespeeld?
Jef: “We hebben eigenlijk altijd nieuwe ingangen gevonden in die voorstelling. ‘Da/Fort’ is geen verhaaltje, maar eerder een reeks indrukken. En mijn gevoel is dat je daar telkens je eigen emotie van dat moment in kwijt kunt als speler. ‘Da/Fort’ is in die zin eigenlijk altijd blijven evolueren, toch zeker wat betreft onze aanwezigheid op scène.”
Hoe belangrijk is het publiek, dat er bijzonder dicht op zit, in dat ‘levend houden’ van je voorstelling?
Jef: “Ik weet het niet, onlangs deden we een generale repetitie zonder publiek en ik vond dat echt een hele fijne voorstelling om te spelen! Je moet alles vanuit jezelf laten komen en kunt niet vertrouwen op wat je weet dat ‘werkt’ voor een publiek. In feite probeer je altijd een lach te trekken. Terwijl dat absoluut niet het enige is dat je graag wil vragen van je publiek, is het wel het enige dat je zichtbaar terugkrijgt.”
Iris: “En gaandeweg besef je dan dat je de voorstelling ook gewoon voor jezelf moet spelen.”
Zijn jullie keuzes voor dat kleine formaat en de bijhorende intimiteit in de buik van de camion, maar ook bijvoorbeeld het drankje met het publiek na de voorstelling, een uitdrukking van een soort visie op hoe circus, of podiumkunsten, zich moeten verhouden tot de maatschappij?
Iris: “Voor mij strookt dat wel heel erg met mijn ideologie, met hoe ik naar de wereld kijk en hoe ik in die wereld sta. Ik wil heel graag zo blijven creëren. ‘Da/Fort’ voelt wel als een artistiek thuiskomen.”
Ligt er een bewust verlangen aan ten grondslag om een politieke daad te stellen in een wereld die steeds meer focust op het individu in plaats van op de gemeenschap?
Iris: “Ik vind ‘Da/Fort’ geen politieke voorstelling, ook al heb ik veel zin om eens een politieke voorstelling te maken. De band met het publiek is inderdaad heel bewust gekozen. Je prikkelt het individualisme van onze Ikea-maatschappij. En dan vind ik het contrast met die breiwol, die warmte en het samen een glaasje drinken, wel echt schoon. Oké, er zijn Freudiaanse complexen en zo, maar we kunnen elkaar toch wel gewoon vastpakken?”
Jef: “Eén keer heeft een theater in een banlieue in Parijs ons uiteindelijk niet geprogrammeerd doordat de thematiek naar hun gevoel te gevoelig lag in die specifieke wijk. Ook omdat het de eerste keer was dat ze iets buiten de muren gingen programmeren en dat het plein waarop we zouden staan recht tegenover het gemeentehuis lag en dat het verkiezingstijd was. En toen dacht ik, oké, wij zijn dus blijkbaar wel politiek bezig want zij hebben wel schrik van politieke invloed. Wat een zonde!”
Iris: “Ja, ik blijf dat heel laf vinden dat ze dat niet gedaan hebben. Vanuit het idee dat we een thematiek aanhalen die leeft onder de mensen die daar wonen en dat we dat niet op een lichte manier doen. Alsof iedereen zich op het einde van de voorstelling zou willen ophangen! Mijn ervaring is net dat herkenning heel troostend kan zijn.”
Was het jullie droom om te kunnen toeren met ‘Da/Fort’ zoals een traditioneel circus, in eigen beheer en zonder verkoopbureau?
Jef: “Ja, maar heel snel hebben we beseft dat zoiets gewoon onmogelijk is met een kleine crew van drie mensen. Er kan ook veel te weinig publiek in onze camion om dat rendabel te maken.”
Iris: “Terugdenkend aan je vraag over de politieke kracht van wat wij doen, blijf ik daar wel stiekem van dromen.”
Omdat je, door het feit dat je wordt geprogrammeerd door theaters, sowieso een meer elitair publiek aanspreekt dat de gewoonte heeft om naar theater of circus te gaan?
Jef: “Ja, dat is het spijtige. Maar aan de andere kant vind ik wel dat we er net door onze kleine structuur wel in geslaagd zijn om op een vrij traditionele manier te toeren en naar de mensen toe te gaan.”
Iris: “Je kan daar lang over discussiëren, natuurlijk. Neem nu subsidies. Ik ben er van overtuigd dat die er moeten zijn omdat we anders enkel commerciële producten krijgen en ik ben heel dankbaar voor alle kansen die we hebben gekregen. Maar tegelijkertijd ben ik nooit vergeten dat we ons daardoor in een luxepositie bevinden. Een luxepositie die ik soms lastig vind als artiest, ook al komt mij dat vaak heel goed uit. En ten tweede stelt mij dat wel vragen naar de inhoud van een voorstelling toe. Bij ‘Da/Fort’ heeft dat nu geen problemen gesteld, maar eigenlijk wil ik wel vrij kunnen creëren en aan niks of niemand verantwoording moeten afleggen. Zeker als ik iets wil maken met politieke slagkracht.”
Kom je dan in feite niet gewoon uit bij de vraag wat vrijheid is? Stel dat je geen subsidies zou hebben en dus geen geld, ben je dan vrij om te maken wat je graag wil maken?
Iris: “Dat is inderdaad nog maar de vraag. Wat ik daaruit leer is dat de keuze voor subsidies gewoon geen evidente, gratuite keuze is, maar een keuze die telkens opnieuw moet worden gemaakt in functie van een specifiek project dat je wil realiseren.”
Zouden jullie het opnieuw doen, zo’n nomadisch project?
Jef en Iris (in koor): “Ja, direct!”
Wat een overtuiging!
Jef: “Ja, absoluut. Het enige nadeel met ‘Da/Fort’ is dat we twee keer per dag moeten spelen om het rendabel te maken voor programmatoren. Het levensritme is heel erg zwaar en vermoeiend.”
Wat is er zo bijzonder aan het onderweg zijn?
Jef: “Dat uwen hof elke dag verandert en dat de wereld je thuis is. Ik vind het fantastisch om bijvoorbeeld op een Frans dorpspleintje te staan, waar vaak dan zo’n klein cafeetje is. En dan ga ik daar ‘s ochtends mijn grand crème drinken, met een koffiekoek en een croissant. En de derde dag staat dat gewoon klaar voor mij! (brede glimlach) Ik vind dat fantastisch, hoe je op een paar dagen het gevoel kunt krijgen ergens thuis te zijn.”
Misschien word je door altijd onderweg te zijn ook wel ‘getraind’ om niet bang te zijn van wie of wat je niet kent.
Iris: “Ja, dat is zeker zo. Anderzijds wordt afscheid nemen er echt niet makkelijker op. Elk afscheid blijft intens. Sommige dingen wennen niet, en gelukkig maar. Voor mij is de reden waarom ik nomadisch circus wil doen simpelweg omdat ik zo wil leven. Leven en werken als één ding. Rondreizen, de wereld zien en mensen tegemoet gaan. Ik zie mij echt niet in één huis leven, wat niet wil zeggen dat ik daar soms niet heel erg naar kan verlangen.”
Zijn er plannen voor de toekomst?
Iris: “Het plan is om te herbronnen, denk ik.”
Jef: “Ja, lucht en ruimte scheppen. We hebben tien jaar heel hard gewerkt, altijd samen met ons twee. En ik denk dat het geen slecht idee is om een beetje rond te kijken, misschien eens met andere mensen samen te werken. Maar dan zeg ik absoluut niet dat wij niets meer samen gaan doen.”
Is er iets speciaals voorzien om het einde van de tour van ‘Da/Fort’ te vieren?
Iris: “Nee, we gaan gewoon naar de frituur erna. (lacht) Toch wel, we gaan de dernières eind december in Antwerpen spelen op Wintervuur. Een thuismatch. En daarna – de eerste dagen van januari – organiseren we een cabaret. We hebben aan bevriende artiesten gevraagd om iets te maken voor het speelvlak van de camion.”
Kunnen jullie al een paar namen verklappen?
Jef: “Le Petit Cirque, 2 rien merci, een paar mensen van Cirk VOST, Jur en Julien van Cridacompany, als het goed loopt Claudio Stellato, Jochem Baelus, die onze muziek gemaakt heeft samen met zijn vriendin en zangeres Annelies Van Dinter (samen Echo Beatty), twee dansers van Giolisu, Audrey van Compagnie Azeïn, Cie Ea Eo, Wibbe en Vicki van Fullstop Acrobatic Theatre, met wie we heel vaak samen getraind hebben, Compagnie Jeanne Simonne en De Stijle, Want…, die we grappig genoeg bleven tegenkomen op festivals, wat telkens een beetje voelde als thuiskomen.”
Circ’ombelico blijft bestaan als gezelschap?
Iris: “Ja, maar wat er met Circ’ombelico zal gebeuren in de toekomst, dat weten we niet. We zijn er echt nog niet klaar voor om afscheid te nemen van onze camion, bijvoorbeeld. Maar tegelijk stellen we ons wel de vraag of de nieuwe ideeën die we hebben voor de camion economisch haalbaar zijn.
Jef: “We hebben ook nog steeds onze Mercedes-camion van ‘Kruimels’ die staat te beschimmelen in onze hangar en die we nu echt wel graag willen verkopen. Daar zijn we klaar voor.”
Iris: “Bij deze, als er iemand een Mercedes wil kopen met een uitplooibaar podium…”
Jef: “Dat misschien wel een beetje olie nodig heeft…” (lacht)