Nieuw in CircusMagazine: twee interessante figuren uit het brede culturele veld geven hun mening over een duidelijke stelling. Vandaag in de aanbieding: circus past enkel in een tent. Geli Hartmann en Bert Heylen bijten de spits af.
Geli Hartmann is een van de oprichters van Circus Picolini. Je vindt haar vandaag terug als uitbaatster van de Bootjesmolen (Circusfactorij). Voor haar past traditioneel circus enkel in een tent: “Als circusartiest is een tent je thuis.”
“Zeker traditioneel circus hoort in een tent. Een circustent is het gezelligste dat er is. Een zaal, hoe mooi aangekleed die ook is, zal nooit dezelfde unieke sfeer creëren als een tent. In een tent hoor je alles; de artiesten moeten stil zijn, ook als ze bijvoorbeeld tussen twee acts door rond de tent lopen. Het publiek zit dicht bij elkaar op ongemakkelijke tribunes en is blij als het na een uur eens kan rechtstaan. Maar het zijn net die elementen die voor die speciale sfeer zorgen.
Een zaal zal altijd een zaal blijven. Je kan er nooit dezelfde sfeer in oproepen als in een tent. Met Circus Picolini hebben we nog vaak opgetreden in rusthuizen, maar dat was nooit de voorstelling die je in een tent doet. De tent is je thuis als circusartiest.
Uiteraard heeft een tent ook nadelen, vooral voor de rondreizende circussen die zonder uitkoopsom werken. Noem mij een stad waar een traditioneel circus nog op de markt mag staan! Je moet zelfs geluk hebben om aansluiting op water en elektriciteit te krijgen. Bovendien zijn de waarborgen erg hoog en worden die vaak pas laat terugbetaald, met alle financiële gevolgen van dien.
Vandaag de dag vraag ik mij eigenlijk echt af wat circus nog betekent. Het heeft zo een grote omvang gekregen, iedereen maakt tegenwoordig circus. Let op, ik vind straattheater leuk, maar het traditionele circus wordt een beetje vergeten. Wie kijkt daar nog naar? Ik vind dat echt jammer; voor mij is het moeilijk om dat te aanvaarden.”
Bert Heylen is programmator theater en dans in De Warande in Turnhout. Recent kreeg circus meer aandacht binnen het cultuurcentrum. Hij nuanceert onze stelling: “We mogen ons niet blindstaren op de discussie of circus in een zaal moet kunnen.”
“Tijdens het openingsweekend van de Warande speelde Cie Cecilia/Arne Sierens een theatervoorstelling in een circustent en bracht Atelier Lefeuvre et André een circusvoorstelling in de schouwburg. Een bewuste keuze, gemaakt in overleg met de artistiek verantwoordelijken van de twee gezelschappen.
Circus is volop in ontwikkeling. De traditionele vorm wordt vaak verlaten ten voordele van multidisciplinaire voorstellingen, waarin circus versmelt met dans en beweging, theater, videokunst, beeldende kunst en muziek. Dat is vergelijkbaar met wat er in het Vlaamse podiumlandschap gebeurt. Die nieuwe, interessante tussenvormen komen door de hoge technische eisen beter tot hun recht in een goed uitgeruste zaal. Dat doet uiteraard niets af aan de waarde en de kracht van het traditionele circus in een tent.
Daarnaast kan het presenteren van circusvoorstellingen in een zaal de positie van het circus in het podiumlandschap versterken. Door zaalprogrammering te overwegen, kunnen circussen makkelijker een plaats krijgen in de programmering van cultuurcentra. Ook voor de cultuurcentra is het interessant om via een circusprogrammering een nieuw publiek aan te boren.
Toch mogen we ons niet blindstaren op de discussie of circus in een zaal moet kunnen. Heel wat voorstellingen worden zonder twijfel onrecht aangedaan door ze te verplaatsen van de tent naar de zaal. Een tent heeft onmiskenbaar een eigen sfeer die bij circusvoorstellingen bijdraagt tot de unieke interactie tussen publiek en artiesten. Het is de verantwoordelijkheid van het gezelschap en de programmator om per voorstelling de mogelijkheden te onderzoeken.”