>> Dit artikel verscheen in CircusMagazine #20 (september 2009). Voor overname: contacteer maarten[at]circuscentrum.be.
>> Auteur: André De Poorter
Ons land heeft doorheen de jaren heel wat fakirs gekend. Men zag ze veelal aan het werk in circussen, ook vandaag nog. De meest merkwaardige Belgische artiest in dit genre was ongetwijfeld Charles Callebaut, actief in de eerste helft van de 20ste eeuw. Zijn bijnaam: Caroli, de man met de stalen huid. Liggend op een nagelbed torste hij naar eigen zeggen een levend gewicht van 800 kg.
Charles Callebaut, die zichzelf de voornaam gaf van Romeo, stamde niet uit een circusfamilie. Hij was de zoon van arme ouders en werd rond 1875 geboren in Aalst, waar ook zijn jeugd verliep. Reeds op prille leeftijd ging hij in dienst als hulpje bij het toen bekende Circus Sosman dat zijn vaste stek had gevonden in ons land. Vast en zeker had hij als kind dit circus meer dan eens zijn tent zien opslaan op het Aalsterse Esplanadeplein. Hij zag er de Senegalese fakir Rani aan het werk en besloot iets gelijkaardigs te doen. Zo ging hij iedere morgen, wanneer in het circus nog iedereen sliep, in de piste en oefende met de rekwisieten van Rani en bekwaamde zich in het geheim van die discipline. Zelf verklaarde hij later dat hij zelfs naar India was getrokken om er de Indische fakirkunst machtig te worden.
Internationale faam
Zo wist hij zich als fakir een plaats te verwerven in de wereld van variété en circus. In 1900, toen hij reeds internationale faam had, trad hij met veel bijval op in zijn eigen stad. Toen de inrichtende vereniging hem achteraf een herinneringsmedaille wilde overhandigen, was Caroli al naar Londen vertrokken voor een volgend engagement. Het zou 19 jaar duren voor hij in Aalst terugkwam, maar dan met zijn eigen Circus Caroli.
Callebaut kreeg in ons land contracten bij de circussen Libot (1904 en 1906) en De Jonghe (1909), in het Nieuw Circus in Gent, en in Berlijn stond hij bij het bekende Circus Busch zes maanden op de affiche. Steeds werd hij aangekondigd als ‘Caroli, de man met het ijzeren vel’, of ‘de man met de stalen huid’.
Sensationele tricks
Wat hield zijn act voor sensationeels in? Caroli wandelde ‘met de bloote voeten over een groot bord met draadnagels waarvan de punten naar boven zijn gekeerd’ (aldus een krant uit 1922), en dat zonder enige pijn te voelen, zo verklaarde hij zelf. Hij ging met ontblote rug op een nagelbed liggen en liet een paard met ruiter, via een boven hem geplaatste plank die als brug dienst deed, over zich heen stappen. Zo torste hij naar eigen zeggen, liggend op dat nagelbed, een levend gewicht van 800 kg. Dat was nog niet alles. Blootsvoets presenteerde Callebaut nog een drietal tricks. Hij besteeg met sprekend gemak een trap waarvan de sporten vlijmscherpe sabels waren, trapte met de voet een glas kapot en plooide een ijzeren staaf van 24 mm met de tanden terwijl hij op een nagelplank stond. Tot slot nam hij plaats in een met glasscherven gevulde ton en liet zich zo in de piste rondrollen. Daarna vertoonde hij zich aan het publiek zonder enige kwetsuur.
‘Un sujet extraordinaire’
In een reclamefolder liet hij weten dat dokter Rotschild uit Parijs hem had gecontroleerd tijdens zijn oefeningen en hem had erkend als ‘un sujet extraordinaire’ (een uitzonderlijk geval). Caroli loofde tevens een bedrag van 3000 Franse frank uit aan elke persoon die kon bewijzen dat hij zich van een of andere truc bediende.
Nadat hij in 1925 de uitbating van zijn eigen Circus Caroli, gesticht in 1917, noodgedwongen had stopgezet, bleef hij zelf nog minstens 15 jaar optreden als fakir Caroli. In 1968 raakte bekend dat Callebaut was overleden in de buurt van de Algerijnse stad Mascara.