>> Dit artikel verscheen in CircusMagazine #20 (september 2009). Voor overname: contacteer maarten[at]circuscentrum.be.
>> Auteur: Anne-Marijn Somers
Normaal gezien trekt Eva Kahan met kegel en kompas door Vlaanderen om de circusateliers in kaart te brengen. Dit maal liet ze zich echter vervangen door Anne-Marijn Somers. Zij ontmoette Jan Van Berckelaer op het Steenplein tijdens de Cultuurmarkt van Vlaanderen. Jan, aka Yanimo, in een vorig leven stuurman lange omvaart, is sinds enkele jaren de drijvende kracht achter het Antwerpse circusatelier Kay Fou.
Van het grote sop naar het circusmilieu? Dat is geen evidente sprong.
Jan Van Berckelaer: “Het fysieke heeft mij altijd geboeid. Maar als stuurman kon ik mij letterlijk laten drijven op de routine en dat werd een gevaarlijke situatie. Ik was namelijk aan het indommelen. Ik had nog een zeevaartcarrière kunnen opbouwen, maar die ambitie koesterde ik niet. Het was dus tijd voor wat anders. Ik ontmoette tijdens een zeiltocht naar Amerika iemand die met het circus bezig was en mijn belangstelling wist te wekken. Op drie weken probeerde ik drie kegels in de lucht te houden. Ik volgde daarna nog circusschool en mimestudio. Dat gaf mij de nodige fond om ook op het podium te kruipen.”
Heb jij het circusatelier Kay Fou opgericht?
“Toch niet. Het is Jan Daems die in 1996 startte met een aantal groepjes in een school. Pas vier jaar later kwam ik erbij. Ondertussen zijn er al enkele mensen de revue gepasseerd. Dat is altijd wel een beetje spijtig want iedereen drukt een stempel op de dynamiek. De verdiensten lagen niet alleen op creatief en pedagogisch vlak. Zo was Jan Daems organisatorisch erg sterk. Martine Knuts had een sterk sociale inslag en Kevin Verbruggen en Leen Driessen zijn op administratief vlak erg verdienstelijk, ook niet onbelangrijk naast al het andere.”
Een ander Antwerps circusatelier, Ell Circo d’ell Fuego, richt zich tot het jonge geweld. Waar leggen jullie je accenten?
“Ell Circo d’ell Fuego en Kay Fou beconcurreren elkaar zeker niet in het Antwerpse, maar het kan natuurlijk gebeuren dat het publiek zelf kiest om over te stappen. Onze accenten verschillen, maar intern verschuiven ze ook wel eens. Door een wisselende bezetting, maar ook door het wisselende publiek. Zo is de volwassenengroep van jaar tot jaar erg verschillend en onze medewerkersinput stemt zich daar automatisch op af.”
“Het fysieke bewustzijn als instap naar circustechnieken en spel is samen met het pedagogische aspect bijvoorbeeld erg belangrijk. Dit primeert wat mij betreft zelfs op de techniek. En ook wat hier intern gebeurt op vlak van groepsdynamiek en interactie, maar dat kan je moeilijk vatten met woorden. Of de persoon in kwestie groeit en nieuwe onbekende terreinen verkent, dat is niet iets wat je kan tonen op een podium. Het is allemaal erg intens. Ik heb ook al gewerkt met geplaatste jongeren, mentaal gehandicapten, langdurig werklozen. De voldoening is ook dan volledig wederzijds.”
Is er ook een productiegroep?
“Onze productiegroep heet Criebels. Ze speelde een viertal producties , maar de productie is vorig jaar door omstandigheden gestopt. Enkele jongeren zijn na dertien jaar Kay Fou assistent-lesgever. Ook hun enthousiasme zorgt voor een grote energie-impuls. Dat alles maakt en houdt het voor ons erg boeiend. De laatste jaren bleef ons ledenaantal stabiel rond de 150 leden. Ik ben van nature niet zo’n koptrekker die de groep steeds kan doen aanzwellen. Misschien missen we dat wel. Niettemin worden we de laatste jaren ook sterk verwend inzake culturele omkadering vanuit de overheid. Stimulansen zat. Toch opletten dat we net door deze ideale uitgangssituatie de prikkel niet verliezen…”