>> Dit artikel verscheen in CircusMagazine #39 (juni 2014). Voor overname: contacteer maarten[at]circuscentrum.be.
>> Auteur: Brecht Hermans
Het Vlaams-Nederlandse duo Zinzi & Evertjan is amper drie jaar bezig, maar nu al rijst hun ster aan het circusfirmament. Hun eigen act ‘View’ won tal van prijzen en behaalde de finale van Holland’s Got Talent, maar ook werkten ze voor het Canadese gezelschap Les 7 Doigts de la Main en gingen ze onlangs in première bij het Franse Cie XY met ‘Il n’est pas encore minuit…’. Tijd om even op pauze te drukken en achterom te kijken.
Waar en wanneer is jullie liefde voor circus begonnen?
Zinzi Oegema: “Circus was al heel vroeg mijn hobby. Mijn broer en zus zaten op de jeugdcircusschool Elleboog in Amsterdam. Ik ben hen gevolgd. Ik heb me altijd thuis gevoeld tussen de mensen van het circus, ik voelde me daar minder een buitenbeentje.”
Evertjan Mercier: “Ik ben pas laat begonnen met circus. Ik heb eerst atletiek gedaan en ben er daarna eerder toevallig mee in aanraking gekomen. Mijn echte initiatie was een Sinterklaasgeschenk dat eigenlijk voor mijn vader bedoeld was: een eenwieler. Ik heb die ingepikt en het huis ermee onveilig gemaakt.”
Hoe hebben jullie elkaar ontmoet?
Zinzi: “Via vrienden, omdat we allebei op zoek waren naar een partner.”
Evertjan: “Ik werkte op school als deel van een banquinetrio, maar een polsblessure gooide roet in het eten. Na de operatie en de daaropvolgende revalidatie heb ik vaak aan stoppen gedacht, vooral omdat ik niet zeker wist of mijn pols dit soort werk nog zou aankunnen. Hand-to-hand ligt dicht bij het werk in trio en mijn lichaam bleek het aan te kunnen. Daarom zijn we ervoor gegaan. Zinzi en ik zijn zeer verschillend, maar technisch klikte het meteen vrij goed.”
Jullie wonnen al snel tal van prijzen. Het lijkt wel alsof alles vanzelf ging. Maar is dat ook zo?
Zinzi: “We hebben veel geluk gehad, maar ook keihard gewerkt. Na ons afstuderen deden we veel audities, gaven ons op voor allerlei festivals en namen zowat alles aan. Ook al was het slecht betaald, zo bouwden we in ieder geval ervaring op. Vaak zag men potentieel in ons, maar niet iedereen durfde het risico te nemen.”
Evertjan: “Vanaf 2012 ging het hard. We werden aangenomen voor een gigantische productie bij Les 7 Doigts de la Main, speelden verschillende maanden in Duitsland en begonnen bij XY.”
Zinzi: “En daarna wonnen we goud op het festival SOLyCIRCO en kregen we het nieuws dat we naar Parijs mochten voor Cirque de Demain. Natuurlijk loop je dan op wolkjes!”
Evertjan: “Het was spannend om stilletjes aan erkenning te krijgen van de professionele wereld. Wanneer mensen die al ontzettend veel bereikt hebben of soms twee keer zo oud zijn als jij je komen vertellen dat je goed bezig bent, dan doet dat je wat. Maar ik heb niet het gevoel dat we vandaag minder hard werken dan vroeger. Het enige verschil is dat wanneer we nu naar onze agenda kijken, we het hebben over 2016 en niet meer over volgende week. Soms is het zelfs frustrerend dat je tal van leuke projecten moet weigeren wegens tijdsgebrek.”
Jullie eigen act ‘View’slaat een brug tussen circus en dans. Vanwaar deze fascinatie?
Zinzi: “Met dans kan je fysiek een verhaal vertellen en emoties laten zien. Dat is iets dat mij inspireert en ook terugkomt in onze act. Het mooie aan deze discipline is dat ze ondanks de acrobatische moeilijkheid toch eenvoudig te volgen is en vrijwel overal kan spelen.”
Het lijkt te werken: ‘View’ slaat aan bij het grote publiek. Vinden jullie het belangrijk dat circus voor een breed publiek toegankelijk is?
Zinzi: “Uiteraard vinden we het leuk om veel verschillende mensen te bereiken, zeker als die in eerste instantie niet naar circus zouden gaan kijken. Het is één van mijn doelen om mensen te verrassen, in de hoop dat ze zullen terugkeren. Ik zie niet in waarom mensen niet van circus zouden houden. Maar ja, er bestaan nog veel vooroordelen. Zo speelden we een keer op een festival en na afloop gooide een dame een euro in onze hoed. Toen ze zag hoeveel er in die hoed zat, zei ze dat we veel verdienden voor tien minuutjes werk. Daar stonden we dan, druipend van het zweet in dertig graden, drie keer per dag spelen, en dan nog alle voorbereiding. En vijf jaar circusschool. Ik wilde die euro bijna achter haar aan gooien.”
Bij Cie XY maken jullie deel uit van een voorstelling met maar liefst tweeëntwintig acrobaten. Moet je dan niet vechten om aan bod te komen?
Evertjan: “We werken als collectief, waarbij alle beslissingen binnen het creatieproces door de tweeëntwintig artiesten worden genomen. Dat is een sociaal proces. Soms heb ik het gevoel dat we aan politiek doen. We zoeken samen naar het beste compromis.”
Zinzi: “Voor mij als flyer is het soms wel lastig om mijn plek te vinden. Er zijn veel flyers en die hebben voor elke figuur veel bases nodig, wat betekent dat we onze beurt moeten afwachten. In het begin was dat confronterend, want ik doe evenveel figuren in onze duo-act van vijf minuten als in deze voorstelling van een uur. Maar nu ben ik er aan gewend en zie ik in dat het daar uiteindelijk niet om gaat. Ik leer veel, niet alleen technisch maar ook op andere vlakken. Frans bijvoorbeeld. Dat was hiervoor een ramp, maar als je met Fransen samenwerkt, heb je geen andere keuze.”
Hebben jullie tijdens zo’n maakproces bij een ander gezelschap nog tijd om aan jullie eigen acts te werken?
Evertjan: “Tijdens de creatie was daar absoluut geen tijd voor, maar op tournee willen we wel technisch verder werken. Het was een bewuste keuze om onze focus te verleggen van het duo en met iets volledig nieuws te beginnen, maar het begint wel snel weer te kriebelen. Het is heerlijk om er af en toe met z’n tweeën op uit te trekken om ‘View’te gaan spelen.”
Zinzi: “Er is inderdaad weinig tijd geweest voor andere dingen. We zullen eerst maar eens de eerste reeks voorstellingen spelen en dan een korte vakantie nemen. Met onze straatshow en de lange tournee van ‘Il n’est pas encore minuit…’ hebben we onze handen wel vol het komende jaar.”
Evertjan: “Soms moet je jezelf verplichten om vakantie te nemen. Deze passie eist zijn tol. Al ligt daar volgens mij ook een deel van de schoonheid van het vak: in zijn beperking. De tijdsbeperking van het lichaam, de mentale druk om steeds verantwoordelijk te zijn voor de fysieke veiligheid van je collega. Ik besef dat ik het niet eeuwig zal kunnen uitzingen. Al hebben we bij XY een acrobaat van bijna vijftig jaar, een mooi voorbeeld dat het misschien toch kan.”