Sinds 2010 organiseert het Leuvense Atheneum Redingenhof de sportoptie ‘circus’, in samenwerking met circusatelier Cirkus in Beweging. Je kan er binnen een ASO- of TSO-sportrichting kiezen voor circus als sportoptie. In circuskringen wordt de studierichting ook wel ‘de circushumaniora’ genoemd, zo gedoopt door de bezieler van het initiatief, Rika Taeymans, die trouwens ook aan de wieg van Cirkus in Beweging stond. Groot dromen en dat dan vervolgens gewoon waarmaken, daar is Rika goed in, maar wij zijn benieuwd naar hoe de opleiding intussen evolueerde. Dus vroegen we het aan enkele mensen die het kunnen weten: de huidige coördinator, oprichtster Rika, de school zelf en twee oud-leerlingen.
Misschien wel de grootste verandering sinds de opstart, is dat er vanaf huidig schooljaar een nieuwe coördinator aan het roer staat. Wie zijn circushuiswerk heeft gemaakt, zal Lennert Vandenbroeck zeker kennen. Hij startte als kind bij Cirkus in Beweging en vervolgde een mooi, soms hobbelig parcours langs de hogeschoolopleiding ESAC in Brussel, via een bijkomend jaar in de Ecole Nationale de Cirque in Châtellerault, naar een carrière als professioneel circusartiest. We konden hem aan het werk zien met een eigen creatie met acropartner Lolita Costet en als uitvoerend artiest bij onder meer het Zwitserse Circus Monti en de Franse Compagnie Rasposo. Door blessures legde Lennert zich de laatste jaren steeds meer toe op lesgeven en schoolde hij zichzelf bij in theater. Als coördinator van de Circushumaniora begint er voor hem een nieuw hoofdstuk en afgaand op zijn gedrevenheid, voor de opleiding ook.
Hoe kwam je in deze functie terecht?
Lennert Vandenbroeck: “Rika zocht iemand om de lessen circustheater over te nemen omdat er een docent stopte. Het jaar daarna viel ook de toenmalige acrodocent weg en dus kreeg ik ook die uren aangeboden. Omdat ik steeds meer betrokken raakte bij de opleiding, merkte ik ook waar de problemen zaten. Ik voelde een grote demotivatie bij de leerlingen en één van de redenen daarvoor was dat ze het gevoel hadden dat niemand zich echt om hen bekommerde. Ze kregen wel les maar er was een gebrek aan samenhang, zowel tussen de leerlingen als wat betreft het geheel van de opleiding. Ik voerde verschillende gesprekken met Rika hierover, deelde mijn visie en mijn ideeën over hoe de dingen anders konden. Rika had hier wel oren naar, zeker gezien ze stilaan haar pensioen voorbereidt en taken begint door te geven. Tegelijk voelde ik dat ze de coördinatie enkel wilde afgeven als ze wist dat ik serieus was en niet na een jaar al weer zou opgeven. De humaniora ligt haar nauw aan het hart. Maar ik heb haar duidelijk overtuigd en sinds dit schooljaar nam ik alle coördinerende taken van haar over. Rika geeft zelf nog één les aan de eerste graad, om toch nog betrokken te blijven.”
Waar wil je vooral op inzetten?
“In de zomer had ik een heel pedagogisch plan uitgeschreven, maar ik gooi dat telkens weer overhoop omdat ik merk dat het te weinig overeenkomt met de huidige noden en de situatie van de opleiding. Een belangrijk probleem is volgens mij dat er te weinig uren circus in het curriculum zitten. Dat is meteen ook mijn eerste prioriteit: het aantal circusuren opdrijven zodat de opleiding kan professionaliseren en intensiever wordt. Dat is niet onmiddellijk realiseerbaar omdat we in een structuur van een normale ASO- of TSO-sportrichting zitten, maar ik onderzoek momenteel pistes om op termijn te worden erkend als topsport of een kunstrichting te worden.”
“Een ander vraagstuk dat me bezig houdt, is hoe je het circustechnische en het artistieke een plaats geeft in de opleiding. Een circusartiest wil niet op scène staan zonder techniek, dus om de leerlingen te motiveren voor het artistieke, moeten ze eerst technisch ergens staan. Hoe zet je dat naast elkaar, zonder het te veel van elkaar te scheiden?”
“Daarnaast zijn er ook nog de individuele noden van elke leerling, die voor iedereen heel anders liggen. Al die elementen vormen een ingewikkelde puzzel en ik raak er steeds meer van overtuigd dat de opleiding een traject op maat moet worden. Uiteraard zijn er een aantal lijnen die iedereen volgt: kracht, lenigheid, een zekere mate van circustechniek, … maar dan binnen een heel persoonlijk traject.”
“Zo hebben we bijvoorbeeld momenteel een leerling in het zesde middelbaar die de motivatie voor circus helemaal kwijt is. Hij moet zijn jaar nog afmaken, dus zochten we samen naar wat hem wel kon boeien. Hij is veel bezig met gitaar dus gaf ik hem de toestemming om daar iets mee te doen tijdens de lessen creatie. Bijvoorbeeld door muziek te componeren voor de acts van de anderen. Gelukkig heb ik een grote pedagogische vrijheid om zo’n dingen te beslissen, maar het is ook echt de richting die ik wil uitgaan: leerlingen laten doen waarvoor ze gemotiveerd zijn. Ik ben ervan overtuigd dat als je kan doen wat je wil, je enkel een goede omkadering nodig hebt en niemand je moet pushen. De motivatie is er gewoon vanuit jezelf. Hoe je zo’n traject kan begeleiden, is momenteel een zoektocht voor mij.”
Wat is het profiel van de ideale circusleerling?
“Er is niet één ideaal profiel, maar wat je sowieso nodig hebt is motivatie. Circus is hard werken, daar is discipline voor nodig. Wie gemotiveerd is kan alles bereiken. Eens de leerlingen ontdekt hebben waardoor ze gebeten zijn, zijn we vertrokken.”
Wat zijn de doorstroommogelijkheden voor leerlingen van de optie circus?
“Als je afstudeert aan de circushumaniora heb je een normaal ASO- of TSO-diploma, je kan erna dus elke mogelijke studierichting doen. Sommige leerlingen gaan verder met artistieke studies: circushogescholen als Codarts, ESAC en FLIC, of andere kunstopleidingen zoals Lassaad, KASK en Luca School of Arts. Maar evengoed zitten er ex-circusleerlingen in reguliere universiteits- of hogeschoolrichtingen. Zelfs als je niet verder gaat met iets fysiek of artistiek, denk ik dat je hier een waardevolle persoonlijkheidsontwikkeling meekrijgt die zinvol is voor eender welke studieloopbaan. Ik denk dat wij mensen letterlijk en figuurlijk flexibel maken.”
Wat hoop je dat leerlingen leren in de circushumaniora?
“Flexibiliteit, zelfvertrouwen en doorzettingsvermogen. Het besef dat als ze niet meteen opgeven, ze veel verder kunnen geraken dan ze zelf denken. Vertrouwen in het proces. Daar is circus een fantastische metafoor voor. Als je blijft doorwerken volgens een bepaalde methode, dan gaan er sowieso deuren open. In circus bestaat stagneren eigenlijk niet. En nu ik erover nadenk, dat geldt volgens mij voor alles. Als je stagneert in je leven, dan zit er ergens iets niet juist, dan heb je een nieuwe inkijk nodig, een verandering die je weer een drive geeft. Dat wil ik de leerlingen doen inzien.”
Wat zijn struikelblokken?
“Zonder twijfel de structuur en de logistiek. We hebben momenteel nergens prioriteit in een zaal. Simpelweg een eigen zaal hebben zou alles zoveel makkelijker maken. Nu moet ik mijn programma telkens aanpassen rekening houdend met de beschikbare accommodatie. De leerlingen hebben vaak op een andere plek les, veel verplaatsingen… Er is daardoor ook weinig samenhang tussen de circusleerlingen. De kleintjes van de eerste graad kennen de groten niet. Terwijl dat net motiverend kan werken om op te kunnen kijken naar de leerlingen die al verder staan dan jij. In 2020 start de bouw van een nieuw circusgebouw voor onder andere Cirkus in Beweging, waar ook de circushumaniora een plek zal krijgen. Dat zal al een grote verbetering betekenen.”
“Het feit dat we binnen een schoolstructuur en dus onder onderwijs vallen is ook een struikelblok. Het tekort aan circusuren haalde ik eerder al aan. Ik hoop op termijn naar zo’n twaalf uur circus per week te gaan in de tweede en derde graad. Maar circus is eigenlijk meer dan onderwijs, het is ook cultuur. Waar moeten we dan gaan aankloppen voor ondersteuning? Gelukkig is er in Leuven veel ruimte voor onze dromen. Er is tout court ruimte voor circus: met het festival CIRKL, Cirkus in Beweging dat met 1200 leerlingen per week nog steeds het grootste Vlaamse atelier is, de komst van het nieuwe circusgebouw, … Er is hier ook veel talent aanwezig wat betreft lesgevers. Dat talent moeten we ten volle inzetten en verder laten ontwikkelen en de circushumaniora moet daar een plek voor zijn.”
Wat zijn de troeven van de opleiding?
“In het Redingenhof krijgen we een enorme vrijheid. Ik kan doen wat ik wil en dat is fantastisch. Om een voorbeeld te geven: aan het begin van het schooljaar vroeg ik drie dingen: de aankoop van een nieuwe bascule, de kans om een externe schoolvoorstelling te organiseren zodat leerlingen de echte professionals aan het werk kunnen zien, en een uitwisseling van een week voor onze derde graad met de circushogeschoolopleiding Codarts in Rotterdam. Voor alle drie de vragen was het antwoord onmiddellijk ja. Organisatorisch is het soms allemaal wat log, omdat de school zo groot is. Maar als je bereid bent zelf dingen te organiseren staan ze daar volledig voor open.”
“Daarnaast is ons huidige lesgeversteam een grote troef. We hebben vijf vaste lesgevers, en vullen dat team aan met gastdocenten voor specifieke technieken of onderdelen. Al onze lesgevers staan op verschillende manieren in het circusveld. Ze zijn professioneel artiest of geven elders les en zijn stuk voor stuk sterk verankerd in het circuswerk.”
Wat is jouw toekomstdroom?
“Ik zou het fantastisch vinden dat op termijn alle jonge gasten in Vlaanderen die verder willen gaan met circus bij ons een plaats vinden. Overdag komen ze hier trainen en volop hun potentieel ontwikkelen, en ’s avonds en in het weekend gaan ze terug naar hun eigen atelier om verder te trainen en de dingen te doen die wij hier minder kunnen meegeven. Zoals het maken van voorstellingen, samen met vrienden op tournee gaan, … De circusateliers zijn een aanvulling op wat wij hier doen en als je er echt voor wil gaan moet je het combineren. En zo hopen we onze jongeren klaargestoomd te krijgen voor hun eerste stappen in het professionele circusleven.”
Waarom een circushumaniora?
Rika Taeymans: “Het oprichten van een circusopleiding in het middelbaar is altijd een van mijn dromen geweest. Je krijgt er gepassioneerde leerlingen die graag naar school gaan omdat ze daar kunnen doen wat ze graag doen en waar ze goed in zijn.”
Hoe ben je erin geslaagd de studierichting van de grond te krijgen?
“Eigenlijk kwam de vraag van de sportcoördinator en de toenmalige directeur van het Redingenhof, Yves De Wolf. Ze zouden starten met de sportoptie dans en vonden dat circus ook een plaats verdiende. Ik had een tiental jaar voordien al gesprekken met andere scholen in het Leuvense, maar ik zag het toen niet zitten om een nieuwe richting met accreditatie uit de grond te stampen. Mijn droom en de vraag van het Redingenhof kwamen samen en zo is het begonnen.”
Heb je tips voor (circus)scholen die ook een circushumaniora willen opstarten?
“Start met één graad en bouw zo langzaam je curriculum op. Zorg voor goed opgeleide pedagogen als lesgevers en hou je leerlingen supergemotiveerd door ze uit te dagen!”
Wat zou je anders doen als je opnieuw kon beginnen?
“Ik zou meer tijd steken in het ontwikkelen en voorbereiden van een curriculum en nadenken over de selectie van leerlingen. De coördinatie kon ook beter, maar ik had er niet genoeg tijd voor.”
Vind je het moeilijk om de coördinatie door te geven?
“Neen, Lennert kwam op het juiste moment en ik had al snel door dat hij er echt voor wilde gaan.”
Hoe hoop je dat de Leuvense circushumaniora verder zal evolueren?
“Ik zou het graag zien verschuiven naar een KSO-opleiding (secundair kunstonderwijs, red.) zodat het aantal uren circus uitgebreid kan worden.”
In welke zin past de optie binnen het geheel van de sportopties?
Roel Breugelmans: “Enerzijds is er naast de artistieke ontwikkeling ook een heel aantal uren fysieke training. Anderzijds kunnen de leerlingen in deze optie zoals in al de andere opties echt hun talenten tonen en proberen ‘VER’ te geraken. VER staat in onze school voor verantwoordelijkheid, engagement en respect. Net ook drie waarden die belangrijk zijn binnen de circushumaniora.”
Wat is uniek aan de optie circus in vergelijking met de andere sportopties?
“Circus overstijgt de sport. Het moderne circus gaat over elegantie, dans, controle van het lichaam, … Het verheft de sport tot een bepaalde kunst.”
Wat zijn de mogelijke struikelblokken bij het oprichten van deze optie?
“De juiste accommodatie zoeken en vinden is niet altijd evident. Deze optie kan je niet gewoon op school laten uitvoeren. Gelukkig zijn er in Leuven en kort daarbuiten voldoende alternatieven: naast de kapelzaal van Cirkus in Beweging kunnen de leerlingen ook terecht in de turnzaal, een dansschool en Hal 5. Een ander struikelblok is dat er zich elk jaar voldoende leerlingen moeten inschrijven. De optie wordt per graad opgericht en in eerste instantie moesten er zich per graad minstens 7 leerlingen inschrijven. Dit cijfer gaat nu omhoog naar 10. Meestal is dat geen probleem, maar soms zitten we net op het randje. Net zoals bij vele dingen gaat dit dikwijls met ups en downs. We hopen op een mooie verse instroom.”
Ramona maakte de circushumaniora af in 2016 en Jef in 2017. Ramona studeert nu in Londen in het National Centre for Circus Arts, met als specialiteit koorddans. Jef zit momenteel op Flic Scuola di Circo in Turijn, waar hij zich verder traint in roue Cyr.
Waarom koos je voor de circushumaniora?
Ramona: “Ik zag het als een kans om mijn laatste jaren in het middelbaar draaglijker te maken doordat ik mijn hobby – circus – ook tijdens de schooluren kon beoefenen.”
Jef: “Ik zocht een tussenstap tussen het circusatelier en de circushogeschool en vond de circushumaniora. Er waren al leerlingen van Circolito mij voorgegaan en het leek me de ideale formule om te ontdekken of een circuscarrière iets voor mij was.”
Hoe heb je de opleiding ervaren?
Ramona: “De hoeveelheid circus was perfect. We hadden ongeveer drie halve dagen circusles per week. Het was intensief in combinatie met de normale schooluren, maar het zorgde er ook voor dat ik meer gemotiveerd was voor de theorievakken.”
Jef: “Het gevarieerde programma gaf me een concreet idee van hoe een professionele circusopleiding eruit zou kunnen zien. We kregen acrobatie, theater, krachttraining, stretching, dans- en creatieles en natuurlijk vanaf de derde graad je specialisatiediscipline. Ik heb er mensen ontmoet en kansen gekregen die mij sterk beïnvloed hebben. Zoals Sven Demey die mij in twee jaar tijd een basistechniek in roue Cyr heeft aangeleerd waar ik nog steeds de vruchten van pluk, en Hanna Mampuys die mij heel hard motiveerde om voor mijn keuze te gaan. Zo kwam ik ook in de ESAC-stage terecht waar ik opnieuw veel bijleerde. Je mag gerust zeggen dat die twee jaar mijn leven hebben veranderd.”
Wat neem je mee voor je verdere (studie)loopbaan?
Ramona: “Hoe belangrijk de verschillende aspecten zijn van het creatief leren. Ze worden je niet op een schoteltje aangereikt maar je leert er al doende mee omgaan. We kregen in de derde graad drie lessen, namelijk (fysiek) theater en creatie, acrobatie en onze specialisatiediscipline. In het begin begreep ik niet altijd waarom we bepaalde dingen kregen en wat ze met elkaar te maken hadden, maar nu apprecieer ik die aanpak ten zeerste! Ik snap nu beter hoe de drie onderdelen verweven zijn en waarom ze elk met hun eigen inhoud noodzakelijk waren voor de opleiding.”
Jef: “Ik heb er leren omgaan met blessures, die vaak niet alleen fysiek maar ook mentaal zwaar wegen. Twee dingen heb ik aan den lijve ondervonden: blijf niet stilzitten als je geblesseerd bent, zodat je je kracht en lenigheid achteraf niet van nul moet opbouwen. En ten tweede: hoe ernstig je blessure ook lijkt en hoe hard je ook baalt als je trainingen en andere dingen moet missen, het komt weer goed.”
Wat had anders gemogen voor jou?
Ramona: “Iedereen leert anders en ieders potentieel is verschillend. Mijn klasgenoten waren heel goed getraind en ik had in veel opzichten een achterstand. Ik miste soms alternatieven tijdens de lessen om bij te kunnen benen.”
Jef: “Ik had graag meer open toonmomenten en vrije trainingsmomenten gehad. Maar over het algemeen waren die zeven uur goed besteed.”
Zou je de circushumaniora aanraden aan anderen en waarom?
Ramona: “Zeker en vast! Ik heb het al aangeraden en ga dat blijven doen. Een goede circuseducatie is enorm waardevol.”
Jef: “De grootste troef van de circushumaniora is dat je veel studieopties openhoudt, want naast de uren sport en circus heb je nog een uitgebreid pakket van ‘normale’ vakken. Je krijgt dus de kans om circus te trainen met geweldige leerkrachten en goede faciliteiten en je ouders kunnen gerust zijn dat je ook al de rest meekrijgt voor mocht de circusdroom op niets uitdraaien. De combinatie maakt wel dat het fysiek en mentaal een zware richting is. Maar mij heeft het doen inzien hoeveel er mogelijk is als je echt wil.”
4 mei 2019: Open Piste georganiseerd door Cirkus in Beweging met leerlingen en oud-leerlingen van de Circushumaniora, in Hal 5, Leuven
27 april 2019: Infodag KA Redingenhof, www.campusredingenhof.be
>> Dit artikel verscheen in CircusMagazine #58 (maart 2019) // Auteur: Hanna Mampuys // Foto’s: Tom Van Mele/Fotokultuur // Voor overname: contacteer maarten[at]circuscentrum.be.