>> Dit artikel verscheen in CircusMagazine #30 (maart 2012). Voor overname: contacteer maarten[at]circuscentrum.be.
>> Auteur: Liv Laveyne
Tientallen ijsballen bengelen aan draadjes aan het plafond. Af en toe valt er een en spat uiteen op de grond. Daartussen jongleert, vecht, valt, verkleedt zich een ‘danseres’. ‘P.P.P.’ is een circusvoorstelling zoals je die maar zelden te zien krijgt: hard, donker, koud. Een voorstelling waarvan je de rillingen krijgt met dank aan Compagnie Non Nova.
‘P.P.P.’– afkorting voor Position Parallèle au Plancher (Positie parallel met de vloer) – combineert circus, dans en performance met de gevaren van het ijs. Onder de warmte van de spots smelten de ijsballen en wordt de vloer spekglad. Het is een constant vechten voor de danseres om overeind te blijven. Alle pogingen tot geborgenheid en warmte, schoonheid en orde, monden keer op keer uit in een mislukking én een opnieuw proberen: de danseres blijft met haar pull kleven aan een blok ijs en moet noodgedwongen de koude terug verdragen, ze veegt de brokken ijs en smeltwater van de vloer maar steeds weer vallen onverwacht de ijsballen uit de lucht. We denken allemaal ons leven onder controle te hebben, maar je zal maar de malchance hebben dat zo’n bal op je hoofd terechtkomt.
Het is niet zomaar dat de maker en performer van ‘P.P.P.’, Philippe Ménard, ervoor koos om ijs als materiaal te gaan gebruiken. IJs kan je immers niet controleren, laat staan er virtuoos mee jongleren. Het ijs smelt in contact met een mensenlichaam, breekt als het valt. Jongleren met ijs is in die zin een utopie. Het is een allusie op de mens die de wereld, en de natuurelementen, probeert te controleren, maar daarin onmachtig blijkt.
Ménard leerde het jongleren van de Franse artiest Jérôme Thomas, die beschouwd wordt als de grondlegger van het nieuwe jongleren, en stichtte in 1998 zijn eigen gezelschap, Cie Non Nova. Veel meer dan in de kunde, de virtuositeit van het jongleren, is Ménard echter gefascineerd door de onkunde, het falen. Het mag dan ook niet verwonderen dat hij een grote fan is van het werk van de Amerikaanse (maar in Brussel wonende) choreografe Meg Stuart die in haar voorstellingen erin slaagt om die condition humaine fysiek op scène brengen. Of zoals Ménard zelf stelde in een interview: “Ik hang het credo aan van de Franse Fluxusartiest, Robert Filliou: ‘Kunst is datgene wat het leven interessanter maakt dan kunst’.”
Confrontatie met de buitenwereld
Op de scène van ‘P.P.P.’ staan drie ijskasten waarin de danseres zich af en toe terugtrekt voor de gevaren van buitenaf. Het is haar garderobe, haar badkamer. Een plek waar rust en privacy heerst, maar ook de plek waar ze met zichzelf, haar spiegelbeeld, wordt geconfronteerd. En het is de plek waar ze zich ‘opmaakt’ om terug naar buiten te gaan, de confrontatie met de buitenwereld aan te gaan. Ze doet het in combat-oufit met kniebeschermers aan, maar evengoed in galakleed.
Onderwijl klinkt een kakofonie aan telefoongesprekken, voorbijrijdende metro’s en een computerstem die in loop herhaalt ‘My name is Lisa’. Want als danssolo toont ‘P.P.P.’ zich ook een verhaal over eenzaamheid in een elektronische wereld, het gebrek aan echte communicatie, de zoektocht naar identiteit en het verlies aan identiteit binnen onze grootstedelijke samenleving.
Uit de badkamercabine wordt het mes gehaald waarmee polsen worden overgesneden, een spiraal van gevriesdroogd ijs sluit zich steeds nauwer rond de danseres tot ze eruit losbreekt, haar kleren afgooit. Het levert een ontluisterend eindbeeld. Ecce homo. Ziehier de naakte mens. Rillend en koud, sinds hij uit het aards paradijs verstoten werd. Hij een zij werd. De danseres is een vrouw in een mannenlichaam.
Ziehier Philippe Ménard. Jarenlang voelde hij zich als vrouw gevangen in een mannenlichaam, uiteindelijk besliste hij om vrouw te worden. ‘P.P.P.’ is de weerslag van dat aanvaardings- en transformatieproces. Ménard wil evenwel noch de moralist, noch de zielenpoot uithangen op de scène, en kiest daarom om het thema van transgender op een andere maar erg directe manier aan te brengen bij het publiek. Zoals het ijs dat smelt en van vorm verandert, zo is ‘P.P.P.’ ook een portret van een veranderend lichaam en identiteit.
Ménard levert met ‘P.P.P.’ een hoogstpersoonlijke voorstelling af, maar tegelijkertijd is het ook een universeel verhaal over het mislukken als essentieel onderdeel van het menselijk bestaan. Omdat er geen opstaan is zonder vallen.