>> Dit artikel verscheen in CircusMagazine #30 (maart 2012). Voor overname: contacteer maarten[at]circuscentrum.be.
>> Auteur: Gwendolien Sabbe
Hopla Circus toerde jaren met de befaamde straatshow ‘La Familia Rodriguez’ de wereld rond. La Familia waaierde uiteen, enkelen van hen waren onlangs nog te zien in Sweatshop Cie, en twee pioniers, Aurélia Brailowsky en Gaëtan Dejonghe, doken in de wereld van Arts Forains en Lucha Libre of Mexicaanse catch. In hun vrije val trokken ze Benjamin Eugène en Gonzalo Alarcòn mee. Hun nieuwe voorstelling ‘El Bien contra El Mal’ belooft te stuiteren en één en ander door elkaar te rammen. “Natuurlijk, alles is al een keer gedaan. Maar we gaan tot de limiet en verder, we zijn circusartiesten, quoi?” Een gesprek met Aurélia en Benjamin.
Hopla ontstond in 2004, toen zes net afgestudeerde circusartiesten aan de ESAC (Ecole Supérieure des Arts du Cirque) besloten samen verder te gaan. “Het klikte tussen ons. De tweeling Luis en Miguel Cordoba Peligrin, Quintijn Ketels, Adrien Hussen, Gaëtan Dejonghe en ikzelf werkten tijdens onze opleiding al veel samen. We hadden het geluk om met onze act op Cirque de Demain te spelen en toerden met ‘La Familia Rodriguez’ vijf jaar lang de wereld rond,” vertelt Aurélia Brailowsky.
Wat de laatste kers op de ‘Rodriguez’-taart moest worden tijdens een tour in Mexico, werd vreemd genoeg het startpunt van de gekke rollercoasterrit die het creatieproces van ‘El Bien contra El Mal’ tot nu toe geweest is. “Ik nam hen mee naar Lucha Libre, een Mexicaanse worstelwedstrijd,” vertelt Aurélia. “Ze waren meteen verkocht. Quintijn, Gaëtan en ik flirtten sowieso al met de idee om iets met Lucha Libre te doen. Bovendien had Gaëtan van zijn vader een oude carrousel gekregen. Hij wou graag werken rond de wereld van Arts Forains. Er zat wel muziek in de combinatie van die twee elementen: Lucha Libre en een oude carrousel, of misschien wel worstelring? Ook Leticia Vetrano, een circusartieste die mee was op de Mexicaanse tournee, was enthousiast om mee te werken. Later kwam ook Sylvain Briani Colin, afgestudeerd aan CNAC (Centre National des Arts du Cirque, FR) en een speler van het Franse gezelschap BAM, erbij.”
TRANS-Mission, een samenwerkingsproject tussen L’Espace Catastrophe in Brussel, La Grainerie in Toulouse, La Central del Circ in Barcelona en Zelig in Turijn bood Hopla een budget en residenties. Theater op de Markt en Humorologie besloten te coproduceren, de Vlaamse en Waalse gemeenschap te subsidiëren. Een interessant idee, een gevarieerd en sterk artistiek team, centen, creatieplekken en eerste speeldata in de sjakosj, een gedroomde start. Maar niets bleek minder waar. “Creëren met een collectief is moeilijk. Heel moeilijk zelfs. Je moet een manier vinden om iedereen tevreden te houden. We stelden steeds opnieuw onze plannen en ideeën bij, zodat iedereen zichzelf kon blijven vinden in de voorstelling. Uiteindelijk hebben we de handdoek in de ring gegooid en moeten toegeven dat het niet werkte. Leticia vertrok, Quintijn vertrok, Sylvain vertrok. We stonden achter hetzelfde basisidee, maar de manier waarop we het wilden uitbouwen tot een voorstelling bleek gewoon te verschillend.”
Toen waren ze nog met twee. Aurélia en Gaëtan bleven geloven in het project en wilden verder. “Ik dacht meteen aan Benjamin Eugène. We zaten samen in Sweatshop Cie en ik ken hem heel goed. Hij is een goeie artiest en gek van worstelen. Via Micheline Vandepoel leerden we Gonzalo Alarcòn kennen. Het klikte meteen. Zijn vrouw, Veera Kaukoranta, is onze manager en een deel van het gezelschap, wat voor ons heel belangrijk is. Ze gaat met ons mee op tour, kent het team, de voorstelling en de structuur ontzettend goed en zorgt ervoor dat alles gesmeerd loopt.” De nieuwe Hopla, vijf personen, vormt samen een kleine United Nations. “Benjamin is een Vlaming, Gonzalo half Chileens, half Italiaans, Veera een Finse, Gaëtan een Fransman en ik ben half Frans, half Mexicaans.”
Kantelmoment
Een ideaal allegaartje om het verhaal van een Arts Forains, een gewiekste kermisfamilie te brengen. “Ze zitten aan de grond, hebben een oude carrousel en willen koste wat kost er terug bovenop geraken. Ze besluiten om de carrousel om te bouwen tot een worstelring – wat we trouwens in realiteit ook gedaan hebben – omdat worstelen erg populair is en er geld mee te verdienen valt. Ze presenteren een variétéshow doorspekt met Lucha Libre, verkopen popcorn, merchandising en proberen je er op te leggen waar je bij staat. Niet omdat ze gemeen zijn, maar omdat dat nu eenmaal hun ‘vak’ is. De personages zijn erg verschillend, maar één ding hebben ze gemeen: het zijn tjoolders, foorkramers, kermismensen. Gonzalo speelt Elvis Perez Perez. Hij is de typische Latino, een harde werker en erg trots op zijn job. Hij wil het maken. Dan heb je Gaëtan, hij is Gusto, een forain pur sang. Zijn hele leven lang reist hij rond als een technicus. Ik ben Alison Cooper, een Amerikaanse met divastreken,” vertelt Aurélia.
Benjamin vervolgt: “Mijn naam in de voorstelling is Jayden Hall. Ik ben eigenlijk een gewone Vlaming, maar mijn ouders gaven me een Amerikaanse naam, omdat dat in de tijd in de mode was. Ik ben een grote fan van Jean-Claude Van Damme, ik hou van vechten en zit er niet mee in om ook meisjes een paar lappen te verkopen.”
Het publiek wordt uitgenodigd om binnen te treden in de cirkelvormige structuur, en plaats te nemen rond de gevechtsring. “Gaëtan wou iets doen met die oude carrousel die hij van zijn vader had gekregen. Samen met Matthieu Newman, ingenieur bij het Franse straattheatergezelschap Transe Expresse, en Joris Janssens, hoofd van ‘De Machinerie’ bij Ell Circo d’ell Fuego, transformeerde hij de oude carrousel tot een gevechtsring met terugverende vloer en Chinese masten verwerkt in de structuur.”
Wat inderdaad zal beginnen als een Mexicaanse worstel- en variétéshow, blijkt al vlug te ontsporen tot een wirwar van conflicten en menselijke drama’s. “De voorstelling draait rond ‘het goede tegen het kwade’. Het is de kern van de Lucha Libre, iedereen kent het, het is zo oud als de straat. Je hebt het goede, de engel die vecht tegen het kwade, de duivel, die wordt uitgejoeld door het publiek. Wij willen juist op zoek gaan de dunne lijn tussen goed en kwaad. De ‘goeie’ die je al die tijd hebt toegejuicht, blijkt niet zo ‘goed’ te zijn. En de ‘slechte’ niet zo heel slecht… Daarmee willen we spelen. Wanneer kantelt zo’n personage, de perceptie? We willen ook dat het publiek erin opgaat, dat ze meegaan in dat scharniermoment.”
Pingpongregisseur
Interactie met het publiek, de toeschouwers bespelen, klinkt altijd sexier dan het in feite is. Het vraagt ervaring, vaardigheden en veel try-outs om te zien wat werkt en wat niet werkt. “Precies. Dat is de reden waarom we Joanna Bassi als regisseuse onder de arm hebben genomen. Joanna komt uit een oude circusfamilie, ze is opgegroeid met ‘de truken van de foor’ en hoe je toeschouwers kunt sturen. Ze is de zus van de befaamde Leo Bassi, erg gekend in Italië en Spanje, juist voor de manier waarop hij het publiek naar zijn hand kan zetten. Hij slaagt erin dat de ene helft hem geweldig vindt en de andere helft weerzinwekkend.”
Bassi is nu duidelijk een van de elementen die zorgt dat de mayonaise pakt bij Hopla. “Niemand kan alleen een voorstelling maken. Je kan niet zomaar de scène opgaan, met je ideeën in de hand en ervan uitgaan dat iedereen zal begrijpen wat je doet. Je hebt een ‘oeil extérieur’ als Bassi nodig. Ze is echt een fenomeen, ze is een zegen voor ons. Ze snapt onze taal, onze circustechnieken, waar we naartoe willen, wat we willen vertellen. Het materiaal komt van ons, wij maken de voorstelling, maar door constante pingponggesprekken komen we langzaam maar zeker tot één geheel. Ze helpt ons om het verhaal helder te krijgen, het juiste ritme te vinden, te spelen met de reacties van het publiek. Pas op, het is niet altijd makkelijk. Het blijft een fragiel proces. Maar ik denk dat de meeste circusartiesten op zoek zijn naar zo’n type pingpongregisseur. Alleen zijn ze niet zo makkelijk te vinden.”
Gemaskerde superhelden
Verliefd worden op Lucha Libre of Mexicaanse worstelpraktijken is één ding, maar zelf wekenlang elke dag intensief trainen om een volleerde ‘Luchador’ te worden, is iets anders. “Tijdens onze tournee in Mexico zijn we op zoek gegaan naar een coach. Niet zo makkelijk zo bleek, het is een gesloten wereld. Gelukkig vonden we een advertentie op het internet van de ‘Juice Academy’. Toen we op het adres arriveerden, moesten we door een verloederde bandencentrale lopen om een even smoezelige sportschool te vinden. Dikke venten in goedkope leggings in en rond de worstelring staarden ons aan. We ontmoetten er Juventud Guerrera, een grote naam in de wereld van de Lucha Libre. Hij was erg verbaasd, we waren zijn eerste studenten, en dan nog Europese acrobaten.
In Mexico, en later in België, leerde hij ons wekenlang alles over Lucha Libre. Het is een extreme sport, maar met theatercodes. Je bent een personage, een naam, bijvoorbeeld ‘El Matador’, je bent een ‘goeie’ of een ‘slechterik’, hebt een eigen masker en je speelt met het publiek. Naar een Lucha Libre wedstrijd gaan is pure therapie. Je vecht mee met de Luchador, je lacht, je brult, je joelt, en als je er buiten komt, ben je lichter, een beetje als bij een catharsis. Geurrera komt van de straat, kent niets van de klassieke theaterwereld, maar kent de acteerregels en het belang van timing als geen ander. Ik vroeg hem: “Wat maakt een goeie Luchador?” Hij antwoordde: “Je moet het publiek voor je winnen. Je kunt de meest waanzinnige stunts doen, maar als het publiek niet van je houdt, ben je niets.” Die gasten hebben een ongelooflijke charisma in de ring. In Mexico zijn ze superhelden. Ze cultiveren ook de mythe. Ze rijden rond in hun Cadillacs met open dak, doen dagdagelijkse dingen, allemaal met hun masker aan. Een fenomeen in de Lucha Libre, ‘El Santo’, deed pas enkele weken voor zijn dood zijn masker af.”
Eigen taal
Er komen heel wat technieken samen in de ring. Hopla heeft de ambitie om uit de mix van grondacrobatie, main à main, banquine, mini bascule, trampoline, Chinese mast, Lucha Libre en slapstick een eigen circustaal te brouwen. “Je vergeet nog ‘Dance Apache’. Het is een verhaal, gecreëerd in de jaren dertig in de Franse buitenwijken, waarin een man en een vrouw in een gevecht verwikkeld raken. Ze blenden dans met gevechtscènes en acro porté. Onze mond viel open: dát wilden we doen! En ook… alles is al een keer gedaan geweest. Toch willen we zoeken naar onze eigen circustaal. Dat is volgens ons ook de grootste uitdaging voor een circusgezelschap: blijven zoeken naar nieuwe dingen, risico’s nemen, tot de limiet gaan, en verder. Anders kun je jezelf geen artiest noemen.”
Zoals elk circusgezelschap met een nieuwe voorstelling bruisend onder het vel, willen ze spelen, veel spelen. “Ook op plekken waar we niet uitgenodigd zijn door een festival of een programmator. We zien onszelf als een klein, onafhankelijk circus dat van plek naar plek trekt en zoveel mogelijk mensen het plezier willen geven dat wij beleven in de circusring. Die ring wordt trouwens ooit een échte Lucha Libre gevechtsring, in 2013 of 2014. We hebben al contact met een organisator. Dan willen we als echte Luchadores het gevecht aangaan.”