>> Dit artikel verscheen in CircusMagazine #40 (september 2014)
>> Auteur: Kurt Demey
>> Voor overname: contacteer maarten[at]circuscentrum.be
Magic, magic, magic. Goochelkunst is een onderdeel van de circuskunsten zoals jongleren er een is. Toch is het ook een hele wereld op zich en durf ik er bijna m’n hoofd op in te zetten als ik zeg dat er meer over goocheltechnieken is geschreven dan over eender welke andere circustechniek (omdat ik geen opzoekwerk hieromtrent gedaan heb, hou ik liefst m’n hoofd nog even bij). Zij die de goochelwereld kennen, zullen beamen dat het een zeer boeiende wereld is en dat, net als bij eender welke circustechniek, eens de microbe onder je vel kruipt het je nooit meer loslaat. Je bent hierbij gewaarschuwd! Wat goochelen ook deelt met zijn circusbroeders is het ‘live’-aspect, de spanning, de kans dat er iets mis gaat, het gevaar dat het publiek op het puntje van hun stoel zet, de verbazing, de verwondering. En het oefenen, de uren van onophoudelijk dezelfde bewegingen tot iedere cel ervan doordrongen is en het onderbewuste de ingeoefende acties overnemen. Een circusartiest is zo gewoon om te trainen dat het potentieel een fantastische goochelaar is.
In dit artikel heb ik gekozen om een oud goochelgeheim met jullie te delen dat ik ooit gebruikte in een jongleernummer. Beeld je een artiest in op de scène, lege handen, dansend. Vanuit het niets verschijnt een bal, glijdend tussen zijn handen als een nieuwe danspartner. Al snel zijn het twee ballen die ritmisch in de lucht vliegen. Drie ballen. Of nee, ik denk dat ik er vier tel. Oh my God, het zijn er vijf. Hoe vermenigvuldigen die ballen zich in de lucht? Wel… niet in de lucht, maar dat hou je voor jezelf, natuurlijk.
Onder je jas zit een soort van kous waarin de ballen klaar zitten voor het grijpen. Met een druk op je jas valt een bal automatisch in je hand. De kous is een stuk dubbel geplooide en dichtgenaaide stof die op het einde een licht gespannen elastiek heeft. De spanning is net groot genoeg om de ballen vast te houden en los genoeg om met een druk op de jas één bal te lossen. Bovenaan de kous zit een veiligheidsspeld waarmee je de kous in de binnenkant van je jas hangt (met de opening enkele centimeters boven de onderkant van de jas en aan de zijkant van je lichaam onder je arm). Een ideale jas is een kostuumvest. Als je je arm opzij laat vallen komt je hand bij de onderste bal uit. Je kan er met je vingers net onder zodat de losgekomen bal in je hand terecht komt. De beste ballen zijn ronde kleine jongleerballen zoals de Mr. Babache bubble ball van 63 mm.
De vraag is nu wanneer je een bal steelt om een magisch effect te bekomen? Bij de goochelkunst kom je vaak op hetzelfde antwoord uit: afleiding. Wanneer je ene hand de aandacht vraagt, doet de andere hand iets ‘stiekems’. Een perfecte timing tijdens het jongleren is wanneer je een dode ‘tel’ hebt. Wanneer je bijvoorbeeld twee ballen in een patroon van drie ballen gooit, is er telkens een tel dat een hand niets te doen heeft. Dat is het moment dat je die hand laat zakken en een bal steelt. Of wanneer je twee ballen in één hand jongleert of een bal op je hoofd opvangt, kan de andere lege hand aan het stelen zijn.
Maak een hand vrij, draai je een beetje zodat die (steel-)hand niet meer zichtbaar is en… Creativiteit en oefening zijn de enige ingrediënten die nodig zijn. In mijn fantasie zie ik jullie mooie routines uitvinden. Ik hoop er enkele te mogen bewonder bij jullie nieuwe producties. Ga nu, test uit en creëer.