>> Dit artikel verscheen in CircusMagazine #40 (september 2014)
>> Auteur: André De Poorter
>> Voor overname: contacteer maarten[at]circuscentrum.be
Na het verschijnen van het boek ‘Chapeau – De geheime goochelgeschiedenis van België’, de gelijknamige tentoonstelling die nog loopt tot 16 november in het Gentse Huis van Alijn en het Goochelgala op 10 en 11 oktober in de Gentse Minard, wou onze Master in de Circusgeschiedenis André De Poorter niet achterblijven.
Reeds voor de Tweede Wereldoorlog, in de jaren dertig, kregen goochelaars en telepaten ruimschoots de gelegenheid om hun vaardigheden te demonstreren in onze Belgische circussen. Niuq’Sar (Gaston Rasquin), ‘de man die water in likeuren verandert’ was gedurende meerdere seizoenen verbonden aan Circus Demuynck, maar ook te gast bij De Jonghe, Stany en in het Koninklijk Circus te Brussel. Tanagra (Emile Van De Maele) kende bijval bij Libot en Walter Semay en Bosco (Amandus Ludovicus Persy) maakte als ‘le grand Fantôme’ enkele tournees mee met Saratos. Gentenaar Prof. Viviari, die jaren als jongleur had opgetreden, presenteerde bij Circus Tondeurs ‘het geheimzinnig kruis’, terwijl Mevr. Vera (wellicht zijn echtgenote) als telepate optrad. Juist voor de oorlog debuteerde Fria-Ned (François Immerechts) bij de Brusselse circusuitbater Hansens.
Tijdens de oorlogsjaren 1940-44, toen beperkt werd gereisd, was Fria-Ned opeenvolgend actief bij Capri, Tondeurs en Demuynck. In 1944 was Bosco, van dan af optredend onder zijn echte naam Persy, weer bij Saratos. Nett (Ernest Henseval), die jarenlang als clown optrad, lanceerde zich in 1940 als goochelaar bij Circus De Jonghe. Met zijn ‘Magic Bar’ was hij de volgende jaren te zien bij Demuynck en Semay. Antwerpenaar Zannoni van zijn kant had in 1942 een contract bij Capri.
Het verhaal van Professor De Groote
In 1943 en 1944 troffen we Professor De Groote, uit Charleroi, en zijn helderziende Rosita bij Circus Demuynck. Direct na de oorlog was hij dan bij Circus Semay. Hoe dat kwam vernam ik in 1988 van Walter Semay, wiens oom circusdirecteur Pierre Semay was. Ik laat hem het verhaal doen.
“Pierre Semay was een heel bekwaam circusdirecteur, met een neus voor publiciteit en met zakelijk talent. Maar nu had hij ook wel enig geluk, want nog voor het seizoen 1945 van start ging, kwam er zich een telepaat aanbieden. Het was Professor De Groote die het voorstel deed om gratis op te treden in het circus, op voorwaarde dat zijn woonwagen naast de circusingang mocht staan en de bezoekers na elke voorstelling bij hem mochten komen, tegen betaling natuurlijk, voor waarzeggerij. Semay ging direct in op dit aanlokkelijke voorstel.
Tijdens de eerste seizoenvoorstelling (vermoedelijk in Avelgem, adp) deed zich het volgende voor. Prof. De Groote trad in de piste, samen met zijn medium Rosita. Hij liet een vrouw bij zich komen die Marie heette. Deze wist te vertellen dat haar man nog niet was teruggekeerd uit de oorlog. De telepaat bewoog zijn armen horizontaal voor zich in de richting van de vrouw en sprak: “Marie, uw man is dichtbij, zelfs dichter dan u denkt. Hij komt steeds dichterbij…” Onmiddellijk daarop kwam iemand in de tent melden dat Marie dringend naar de uitgang moest gaan, omdat daar iemand op haar wachtte. Het bleek haar man te zijn. De talrijke toeschouwers waren perplex. Daarop volgde een enorm applaus. Een succes zonder weerga voor het duo De Groote dat aan het einde van de voorstelling kaartjes uitdeelde aan het publiek waarop stond dat men hen persoonlijk kon opzoeken in hun wagen voor voorspellingen. Het werd natuurlijk een drummen voor de woonwagen, want men had met eigen ogen gezien waartoe ze in staat waren.
Wanneer Semay zich dan naar een volgende plaats begaf, was het verhaal van Marie en haar teruggevonden man er al bekend. Zo ook op daarop volgende locaties en de bijval die Semay genoot bleef het ganse seizoen duren. Hij vaarde er financieel wel bij, en de helderziende uiteraard ook.”
De samenwerking tussen Semay en De Groote beperkte zich tot dat ene seizoen. Wel logisch, want het Circus Semay bezocht jaarlijks meestal dezelfde plaatsen en een tweede keer met dezelfde stunt dezelfde dorpen en steden aandoen, was niet aan te raden. Joseph Tondeurs, de volkstoeloop bij Semay bemerkende, wilde in 1946 ook uitpakken met telepathie. Toevallig zag hij Constant Van den Berghe samen met zijn vrouw Juliette Van Dessel aan het werk, ergens op een markt of foor, en bood hen een seizoencontract aan. Het programma van Circus Tondeurs vermeldde: Ali-Ben, goochelaar, en M. Julika, de mysterieuze helderziende. Dit betekende voor Constant de definitieve doorbraak als circusartiest. Zijn carrière was in 1940 begonnen met zaaloptredens aangekondigd als ‘Ali-Ben’s Wonderwereld’. In 1947 kwam hij bij Circus Minnaert terecht, waaraan hij vanaf 1951 jarenlang zou verbonden blijven, en in 1948-49 bij Circus Libot-Simon. Bij Circus Alex Libot zorgde hij in 1950 voor een publiciteitsstunt door in elke speelplaats met de auto, vertrekkende aan het circus, geblinddoekt een rondrit te maken. Het kwam de publieke belangstelling zeker ten goede.
In die naoorlogse jaren kwamen goochelnummers regelmatig aan bod in onze circussen. Nett vertoonde zijn ‘Magic Bar’ bij De Jonghe, Tondeurs, Demuynck, Wed. A. Semay, Saratos en Espagnol. Persy was één seizoen bij Circus Semay. Tanagra trad op bij Minnaert, Corrida en De Rycke-Semay. Als Fria-Ned niet in Spanje in het circus werkte, of bij De Jonghe in Congo, was hij hier meerdere seizoenen bij Minnaert. Maar telepaten-waarzeggers heb ik niet meer gezien in het circus, met uitzondering van Jim Murray (Johannes Van den Griende), een Nederlander die in Gent woonde. In de jaren 1978-80 was hij regelmatig te gast in het Circus Jhony. Ik herinner mij zijn optreden in Machelen-Zulte. Hij liet de burgemeester in de piste komen en deed een voorspelling die niet is uitgekomen. Maar het was een heel goed entertainer en dat is wel het belangrijkste, zeker?