>> Dit artikel verscheen in CircusMagazine #40 (september 2014)
>> Auteur: Gwendolien Sabbe
>> Voor overname: contacteer maarten[at]circuscentrum.be
Vorige zomer toerde Arne Sabbe nog volop met Collectif Malunés. Onstuimige basculetuimelingen waren zijn handelsmerk. Nog geen jaar later zie ik hem tijdens Theater op de Markt in Hasselt en op Cirk!Aalst vliegen, zweven en buitelen met het Franse gezelschap Les Philébulistes in ‘Hallali ou la 5ème de Beethov’, misschien wel de meest spraakmakende voorstelling van het moment.
Ondanks de nog nooit eerder vertoonde techniek in luchtacrobatie (de vangers van het cadre coréen kunnen 360° draaien rond hun as), de vele partners en subsidiënten, de medewerking van levende circuslegendes Jean-Michel Guy en Jérôme Thomas, de zes top-luchtacrobaten en een indrukwekkende installatie met alle toeters en bellen, werd de première lauw onthaald bij de circus beau monde op het prestigieuze Franse festival Chalons dans la Rue. “En dan nog te bedenken dat ik helemaal niet wist hoe groot het project eigenlijk was toen ik er aan begon. Ik had nog nooit gehoord van Les Philébulistes. Ik wou gewoon een nieuwe techniek leren.”
Ingerold
We zitten op een terras in Hasselt, weg van de festivaldrukte. Arne Sabbe nestelt zich op de bank met kussens en rekt zich uit. “Het was laat gisteren. Leuk feestje.” Hij nipt van een dampende kop koffie. Met een raspende stem vertelt hij verder. “Van basculespringen kreeg ik veel blessures. Ik was op de sukkel met mijn voet en was het beu. Dus wou ik een tweede techniek leren, mezelf multidisciplinair maken. Cadre coréen leek me wel wat. Tijdens onze afstudeervoorstelling aan het CNAC (Centre national des arts du cirque) vorig jaar in januari, ontmoette ik Maxime Bourdon (artistiek leider, vlieger en bedenker van de nieuwe techniek bij Les Philébulistes, red.). ‘Jammer,’ zei hij, ‘ik ben bezig met een nieuwe voorstelling en heb net een vlieger gevonden.’ Een tijd later kreeg ik een telefoontje van Max, of ik het toch niet zag zitten om te vliegen. Er was een kink in de kabel gekomen met die andere acrobaat. Bon, ik dacht: ik ga die nieuwe techniek eens testen en daarnaast blijf ik gewoon basculespringen. Maar ik werd direct aanvaard als vlieger. Zo ben ik er dus letterlijk ingerold.”
Er in rollen is één ding. In minder dan een jaar tijd transformeren van basculespringer naar vlieger, dan nog met een totaal nieuwe luchtacrotechniek in volle ontwikkeling is iets anders. “Vooral de intense band porteur-voltigeur was voor mij de grootste aanpassing. Bij bascule hang je ook wel af van je partner, of hij je een goeie duw op de plank geeft en zo. Maar uiteindelijk spring je toch de figuur alleen, zoals op een trampoline. Er blijft een soort van ‘gat’ tussen jou en je basculepartner. Bij luchtacrobatie is er echte eenheid tussen de drager en de vlieger. Je maakt samen de figuur. Veel hangt af van hoe de porteur je lanceert, van hoe hij je vangt. Het is allemaal toch wel heel precies. Gelukkig heeft Maxime ons zeer goed begeleid in het uitproberen van de nieuwe techniek. Hij had al anderhalf jaar grondwerk gedaan, waardoor hij heel goed instructies kon geven.”
Puntje bij paaltje
Instructies is iets wat Arne waarschijnlijk veel heeft gekregen tijdens de creatieperiode. Maxime Boudon bedacht niet alleen de nieuwe techniek, hij schreef op voorhand al het script, met hulp van Jean-Michel Guy, een gelauwerd onderzoeker, schrijver, leraar en recensent in de circuskunsten. Jongleur en regisseur Jérome Thomas, een andere Franse circusgoeroe, regisseerde de voorstelling op zijn beruchte eigenzinnige manier. “In het begin van de creatie hadden we zelf wel wat inbreng. Maar als puntje bij paaltje komt, beslissen zij wat er gebeurt. Het is niet jouw gezelschap. Ik mis dan ook die hechte, collectieve sfeer die we bij Collectif Malunés hebben. Begrijp me niet verkeerd, ik heb er zeker geen spijt van. Ik leer elke dag bij. Ik weet nu dat ik ook capabel ben om te werken als interprète (uitvoerder, red.) en me volledig ter beschikking kan stellen voor iemand anders zijn project. Maar geen twee keer,” lacht hij.
De voorstelling ‘Hallali ou la 5ième de Beethov’ is op zijn zachtst gezegd een rollercoaster van verschillende scènes na elkaar, de ene al meer bizar dan de andere. Wat misschien wel dé voorstelling van het circusseizoen kon of moest worden, kan niet iedereen van de circusscène bekoren. “Ik heb heel veel stress gehad tijdens de creatie. Een nieuwe luchtacrotechniek én een nieuwe creatie én dat in enkele maanden tijd. Dan hebben we nog eens de pech gehad dat onze voltigeuse zich blesseerde. Ik vervang haar tijdens de voorstelling. Je voelt de druk toenemen. We moesten echt klaar zijn voor die ene datum, de première op Chalons dans la Rue, een heel belangrijk festival. De eerste van eigenlijk alleen maar andere belangrijke, grote festivals, zoals hier op Theater op de Markt. Ik bewonder Maxime Bourdon enorm. Hij heeft het project met ontzettend veel doorzettingsvermogen en courage getrokken. Maar ik denk toch dat ze zich qua timing een beetje mispakt hebben. Veel tijd om het in te spelen voor een publiek was er niet. Nu, de creatie is klaar, maar we zijn nog niet klaar met die op punt te zetten.”
Superkans
Uitvoerder zijn in een voorstelling en de druk van een strak tijdschema staan haaks op het werkproces en de sfeer bij Collectif Malunés, waar gezamenlijk en organisch creëren op de voorgrond staat. “De beslissing om twee jaar ervaring op te doen bij Les Philébulistes en me te laten vervangen bij Malunés was heel moeilijk voor mij. Uren heb ik er met Simon (Bruyninckx, zijn basculepartner bij Malunés, red.) over gebabbeld. Zou ik het doen of niet? Met Malunés zijn we als kleine mannekes samen begonnen, we zaten nog op school. Ondertussen spelen we al vier jaar samen en hebben we veel watertjes doorzwommen. Maar ik had iets van, nu moet ik het doen, ook al doet het pijn. Ik krijg deze superkans, ik grijp hem. Ik probeer zo veel mogelijk bij te leren, en dat alles terug mee te nemen naar Malunés. We zijn momenteel in volle voorbereiding en brainstormfase van een tentvoorstelling, die we eind 2016 klaar willen hebben. We breiden ons collectief ook uit met Luke Horley, die nu samen met mij speelt bij Les Philébulistes en met een main-à-mainduo uit ESAC, Lola en Niko.”
Van rancune of venijnige weerhaken rond zijn tijdelijke escapade is niets te merken als ik naar de reacties kijk van zijn collega-Malunés tijdens de voorstelling ‘Hallali’ in Hasselt. Met ingehouden adem volgen ze elke beweging van hun kameraad. Dankzij hun oeee’s en aaaah’s weet ik wanneer hij een misser maakt, een moeilijke figuur puik heeft afgewerkt en met veel bravoure de geblesseerde voltigeuse vervangt. Na de voorstelling kloppen ze hem feestelijk op de rug. In de bruisende sfeer van felicitaties, plagende blamages en schaterlachen tikt een jongetje Arne op de schouder. Of hij een handtekening en met hem op de foto mag. “Ik was er wel door ontroerd,” vertelt Arne achteraf op het terras. “Hij was zo vol van bewondering, adoratie. Hij wou later ook acrobaat worden. Als je merkt dat je iemand inspireert… heel tof!” Hij prakt twee suikerklontjes tot moes in een kliek koude koffie. “Een suikerbommetje. Ik moet nu vertrekken naar de repetitie voor deze avond.” Hij gniffelt en klokt het goedje naar binnen.