>> Dit artikel verscheen in CircusMagazine #33 (december 2012). Voor overname artikel: contacteer maarten[at]circuscentrum.be.
>> Auteur: Bauke Lievens
Meer en meer theatermakers, beeldend kunstenaars en dansers gaan aan de slag met een aantal basisprincipes van het circus. In de reeks ‘Smells like circus’ zoekt Bauke Lievens ze op en voelt ze aan de tand. Na Nick Steur, Claudio Stellato, Le G. Bistaki en Theater Froe Froe is het nu de beurt aan Peter De Bie van Laika.
Laika maakt zintuiglijk, en vooral lekker theater. Laika durft z’n publiek al eens mee te nemen onder het tentzeil. Of in een helder vertelde, grote klassieker. Een gesprek met Peter De Bie, die samen met Jo Roets de artistieke leiding voert van dit avontuurlijke Antwerpse gezelschap.
Wat is je eerste circuservaring?
Peter De Bie: “Dat moet één of ander circus zijn geweest dat passeerde in ons dorp. Met een ezel en een konijn en zo. Geen flauw idee hoe het heette, het heeft dus waarschijnlijk niet zo’n indruk op me gemaakt. (lacht) Wel herinner ik me de reclamepanelen die ze langs de weg kwamen zetten een paar dagen voordien. En het getoeter en lawaai dat daarmee gepaard ging!”
Hoe ben je er toe gekomen om theater en eten te combineren?
“Op het einde van mijn burgerdienst wilde ik een groot feest houden voor mijn vrienden. ‘Iedereen komt altijd te laat,’ dacht ik, ‘dus als ik eten maak zullen ze misschien op tijd komen.’ De eerste dag had ik een heleboel watten op de tafels gelegd, waar ik dan tuinkers op had gezaaid, die ik elke dag water gaf. De dag van het feest zelf waren de tafels eetbaar. Dat is eigenlijk het begin geweest van mijn ding met koken.”
Kwam er toen ook al theater aan te pas?
“Nee, absoluut niet. Het was gewoon een feest. In die periode ben ik wel beginnen werken bij Blauw Vier als zakelijk leider. Op een bepaald moment vroeg het Festival aan de Werf in Utrecht mij dan of ik een voorstelling wilde maken die theater en eten combineerde. Ik dacht toen ‘Goh, waarom niet? Als ik in Nederland iets maak, dan hoeven ze het in België niet te weten als ik op mijn bek ga.’ (lacht) En zo heb ik samen met Jo Roets ‘Peep and Eat’ gemaakt, een culinaire peepshow die af en toe nog eens uit de kast wordt gehaald. En van het één kwam het ander. Tot Jo me in 2001 vroeg om samen met hem de artistieke leiding op te nemen. Toen is Blauw Vier ook Laika geworden.”
Waar staat Laika voor?
“Laika maakt voorstellingen die zintuiglijk zijn. Dat wil zeggen dat we proberen te communiceren met de vijf zintuigen: horen, zien, voelen, ruiken en proeven. In sommige voorstellingen krijgen bepaalde zintuigen meer aandacht dan andere, maar steeds proberen we een specifieke wereld te creëren waarin het publiek wordt meegenomen. Zo speelt ‘Othello’ bijvoorbeeld in een oude legertent, om het publiek bij wijze van spreken mee op het slagveld te krijgen. ‘Circusnachten’ speelde dan weer in een circustent.”
Is koken voor jou een ambacht, iets waar je telkens beter in wil worden?
“Ik beheers de technieken wel, maar voor mij is de uitdaging toch telkens om daarmee aan de slag te gaan, om de techniek te verdraaien. Mocht het echt een ambacht zijn voor mij, dan zou ik een restaurant beginnen, denk ik. Al is het waarschijnlijk wel zo dat ik ook een discipline heb: de keuken. Iemand zei me dat onlangs, zelf had ik daar nog niet echt bij stilgestaan. Maar met die ‘discipline’ probeer ik wel steeds een verhaal te vertellen.”
Doordat je werkt met echt eten dat dan ook nog eens wordt opgegeten, is een voorstelling van Laika een gebeurtenis. Het gebeurt echt, hier en nu. Zoek je in je werk bewust de grens tussen realiteit en fictie op?
“In ‘Cucinema’, een voorstelling die we samen met Ief Gilis van Circo Ripopolo hebben gemaakt, zijn de gerechten die je voorgeschoteld krijgt het resultaat van de grappen die je ziet. Zo sleuren we voor ‘Cucinema’ die wortelbolletjes, die je alleen in België kunt kopen, overal mee naartoe. Want in het verhaal is het belangrijk dat het die wortelbolletjes zijn. Werken met eten op scène is tegelijk een grote beperking en een fantastische uitdaging, want het verhaal gaat echt in mensen, die het op hun beurt meenemen naar huis. Zo wordt er in ‘Peep and Eat’ een polaroidfoto getrokken van de verschillende tafeltjes. Mensen krijgen die foto ook mee naar huis. En ik kom nu nog mensen tegen die elk jaar samenkomen om samen te koken en die foto uit te wisselen. Dat is toch geweldig! Wanneer er gegeten wordt in een voorstelling, speelt er wat de Fransen convivialité noemen. De gezelligheid, de ontmoeting. Die gedeelde ervaring is uniek aan de podiumkunsten.”
Moet theater mensen verbinden?
“Mij drijft het heel hard om manieren te zoeken waarop we mensen kunnen samenbrengen. Zeker vandaag, in een tijd van individualisme. De kerk slaagt daar bijvoorbeeld niet meer in en ik vind dat een heel groot probleem.”
Heb je enig idee waarom je vaak uitkomt bij het universum van het circus, maar ook bij een circustent als speelplek en bij samenwerkingen met circusartiesten? Vanwaar die fascinatie?
“Ik hou van het volkse element in circus, maar ook in kermis. ‘Sensazione’ (in samenwerking met Time Circus) bijvoorbeeld, is een grote kermis. Ik vind dat een heel plezante sfeer. Maar ik wil de mensen gewoon zo intens mogelijk aanspreken, en dan kom je heel snel uit bij iets wat anders is dan een toeschouwer die vanuit zijn stoel kijkt naar wat er gebeurt op een scène. Daarom zijn de voorstellingen van Laika nu eens een parcours, dan weer een kermis of een ervaring in een circustent.”
Toch durft het circus vandaag wel eens die specifieke ervaringen van lichamelijkheid, directe communicatie en verbondenheid te claimen.
“Maar dat zijn ook de basisprincipes van het theater! Alleen zijn we die ergens onderweg kwijtgeraakt. Shakespeare speelde ook terwijl de mensen zaten te eten, bijvoorbeeld. Er is een heel beschouwende en reflectieve invulling gekomen van het theater, waarin de tekst heel belangrijk is geworden. Maar dat is de laatste jaren toch wel serieus aan het veranderen. Ik denk dat mensen echt de nood voelen om terug samen iets mee te maken.”
Mogen we voor jullie nieuwe creatie ‘Suikerspin’, die in maart in première gaat, ook een speciale locatie verwachten?
“’Suikerspin’ is gebaseerd op het gelijknamige boek van Erik Vlaminck en vertelt het verhaal van een laatste generatie kermiskramers. Na lang wikken en wegen hebben we uiteindelijk gekozen om er een schouwburgvoorstelling van te maken. De zoektocht is nu dus hoe we in een schouwburg een verhaal kunnen vertellen zonder dat het publiek het gevoel krijgt dat het gewoon naar het verhaal ‘zit te kijken’. We willen graag iets doen met een kindermolen. Maar het werkproces vertrekt vooral vanuit de tekstbewerking die Erik zelf gemaakt heeft. Hij is trouwens zelf naar ons toegekomen voordat het boek werd gepubliceerd. Voor de bewerking schreef hij een heleboel nieuw materiaal, dat zal uitgegeven worden in een nieuwe publicatie.”