>> Dit artikel verscheen in CircusMagazine #33 (december 2012). Voor overname: contacteer maarten[at]circuscentrum.be.
>> Auteur: Alexandre Fray
In het vorige CircusMagazine bracht de Britse circusartieste Abigail Collins een passioneel betoog tegen plagiaat. In deze editie laten we Alexandre Fray aan het woord, artiest bij Cie Un loup pour l’homme (FR) en notoir voorstander van het leenrecht.
Als ik vanuit het knusse pluche van een theaterzetel of op de zitbanken van een circustent naar een voorstelling kijk, betrap ik mezelf er vaak op dat ik ontsnap en wegzweef op het ritme van mijn gedachten. Soms betreur ik daarbij dat ik een professional ben en geen gewone toeschouwer: tijdens het beleven van een boeiende scène laat ik mijn geest de vrije loop en denk ik graag aan wat ik zou aanvangen met deze uitvoering, hoe ik ze zou inpassen in mijn werkschema en wat ze zou kunnen betekenen in mijn eigen zoektocht. Wat jammer toch dat ik al die ideeën die mij overvallen tijdens een spektakel en zelfs bij het kijken naar mensen in een station of naar spelende kinderen in het zand, niet op slag kan vastleggen: mijn werk zou zoveel rijker zijn! Telkens weer vergeet ik deze beelden of weet ik niet meer wat ervan overblijft als ik ze tracht op te roepen… Dan verman ik mezelf en hou ik mijn gedachten bij het gebeuren op de bühne.
Om die reden ben ik bereid om deze vraag te beantwoorden: “Mogen artiesten andermans werk gebruiken of delen ervan kopiëren?” Aangezien de vraag aldus gesteld wordt en vooral omwille van de polemiek die ontstaat bij zo’n complexe materie ben ik geneigd om volmondig ja te antwoorden.
De geschiedenis van de kunst, van het spektakel en in het bijzonder van het circusspektakel, is het resultaat van een lange evolutie. De kunstenaar vertrekt niet van nul: hij laat zich vanzelfsprekend inspireren door wat hij beleeft, wat hij ziet en wat hij leest. Natuurlijk wordt hij beïnvloed door die stukken die voor hem gemakkelijk bereikbaar zijn en al dan niet tot hetzelfde artistiek aanbod of hetzelfde tijdperk behoren als wat hij gewoon is. Uit kunst vloeit kunst.
Natuurlijk zit ik soms naar een voorstelling te kijken waarin ik veel elementen terugvind die wij met ons gezelschap ontworpen hebben. Hoe ga je daarmee om? Hoe ben je eerst en vooral zeker of pretentieus genoeg om te denken dat niemand eerder op dezelfde gedachte kwam? Hoe weet je dat deze gelijkenis, zelfs evident, niet het resultaat is van toeval of van gelijklopende ideeën? Uit ervaring weet ik dat evenwaardige werken inderdaad soms tegelijkertijd ontstaan op verschillende locaties, en vaak is dat heel verwarrend. Artiesten van eenzelfde generatie, uit dezelfde leefwereld, die worstelen met dezelfde realiteit en van wie het werk op dezelfde manier evolueert kunnen in eer en geweten tot dezelfde hypothesen of conclusies komen. Het spreekt vanzelf dat met de gemakkelijke toegang tot ontelbare beelden en video’s op internet het aantal van deze gelijkenissen enkel zal toenemen.
Wat het circus betreft, zelf wil ik mij hier uitdrukkelijk verzetten tegen de tendens om bepaalde figuren of toesteloefeningen te beschermen. Soms hoor ik klagen over ‘diefstal’: waarom zou de leer van de acrobatie niet gewoon de overdracht kunnen zijn van technieken die door anderen vóór onze tijd ontworpen werden? Deze overdracht is een essentieel aspect van de ontwikkeling van onze discipline. Geen salto meer mogen uitvoeren omdat men deze niet zelf heeft bedacht zou maar al te belachelijk zijn, hetzelfde geldt voor alle figuren of toesteloefeningen die anderen opnieuw willen gebruiken.
Ik houd eraan het circus als een artistiek veld te beschouwen en het komt erop aan dit veld gemeenschappelijk te stimuleren, zowel technisch als esthetisch. Een overdreven protectionisme en het dictaat van een tot de spits gedreven originaliteit zal deze ambitie zonder twijfel fnuiken. Het geheel is meer dan de som der delen. Een slaafse kopie wordt gemakkelijk onderscheiden van een creatieve overname die tracht zich een idee eigen te maken en uit te breiden. Als adolescent keek ik graag de nummers af van Cirque Plume, een ware referentie in mijn geboortestreek. Vandaag herken ik met gemak de invloed van ons gezelschap op anderen en de elementen die ze van ons lenen: Vent d’Autan, Catherine Dubois, DV8 – om er maar enkele te noemen.
Laat ons hoogmoed en financiële verzuchtingen opzij zetten, zij hebben geen plaats in een artistieke discussie. Er is niets mis met kopiëren, wel integendeel. Ik ben auteur én vertolker, en in die hoedanigheid wens ik een eigen visie van mijn ervaring als circusartiest met anderen te delen. Indien sommigen er inspiratie uit kunnen putten en zo mijn ideeën (die ik zelf bij anderen haalde) willen verspreiden dan kan ik ze enkel dankbaar zijn voor hun erkenning. Intellectuele oneerlijkheid ligt niet noodzakelijk daar waar men ze verwacht: oneerlijk is niet het reproduceren van andermans oeuvre, of er zich op inspireren, oneerlijk is pas het ontkennen daarvan!
Ik breek hier geen lans voor de bleke kopie en de luiheid van sommigen, het gaat erom de rijkdom te erkennen van een gezonde collectieve competitie die een actieve rol speelt in de ontwikkeling van de artistieke mogelijkheden van het circus. Laat ons garant staan voor kwaliteit, laat ons de moed vatten om onze beste ideeën te kopiëren en te verspreiden. Lenen mag!